Rechtspraak
Uitspraakdatum
20-12-2013
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2013:352
Zaaknummer
6896
Inhoudsindicatie
Appelmemorie is te laat ingediend. Beroep op verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Appellante heeft verzuimd het beroepschrift zo spoedig mogelijk als redelijkerwijs mogelijk in te dienen. Zij diende het beroepschrift drie weken na ontvangst in. Niet-ontvankelijk in haar beroep.
Uitspraak
Beslissing van 20 december 2013
in de zaak 6896
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klaagster
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch (verder: de raad) van 25 februari 2013, onder nummer B 202 2012, aan partijen toegezonden op 26 februari 2013, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerder klachtonderdeel 5 gegrond is verklaard en de overige klachtonderdelen ongegrond zijn verklaard en waarbij de maatregel van een enkele waarschuwing is opgelegd.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als LJN YA3998.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 Klaagster heeft de griffie van het hof over deze beslissing bij email van 4 juni 2013 in de Engelse taal geschreven en zij heeft bij emails van 4 en 18 juli 2013, in het Engels, bij email van 1 augustus 2013 in de Nederlandse taal vertaald, beroep ingesteld.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- email van klaagster aan het hof d.d. 4 juli 2013;
- email van klaagster aan het hof d.d. 8 juli 2013;
- email van klaagster aan het hof d.d. 18 juli 2013;
- email van klaagster aan het hof d.d. 25 juli 2013;
- email van klaagster aan het hof d.d. 26 juli 2013;
- email van klaagster aan het hof d.d. 1 augustus 2013;
- email van klaagster aan het hof d.d. 1 augustus 2013;
- email van klaagster aan het hof d.d. 18 augustus 2013;
- email van klaagster aan het hof d.d. 24 augustus 2013, 8:25 uur;
- email van klaagster aan het hof d.d. 24 augustus 2013, 8:31 uur;
- email van verweerder aan het hof d.d. 3 oktober 2013 waarin hij een beroep doet op de niet-ontvankelijkheid van klaagster in hoger beroep wegens termijnoverschrijding.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 28 oktober 2013, waar niemand is verschenen.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat:
in het geschil met de Universiteit van Wageningen:
1. verweerder heeft zijn eigen financiële belangen en die van een tolk gediend door het geschil van klaagster voor te leggen aan de rechtbank Arnhem, terwijl klaagster mediation wilde.
2. verweerder heeft geweigerd stukken in het geding te brengen ter onderbouwing van de deskundigheid van klaagster voor het onderzoek bij de universiteit.
3. verweerder heeft geweigerd in beroep te gaan tegen de uitspraak van de rechtbank Arnhem.
4. verweerder heeft de financiële belangen van klaagster bij de afwikkeling van het geschil met de universiteit onvoldoende behartigd.
in het geschil met Maastricht School of Management:
5. verweerder heeft na overneming van het dossier van de vorige advocaat geen enkele actie ondernomen en onjuiste informatie verschaft over de mogelijkheden van het instellen van cassatie.
6. verweerder heeft onder valse voorwendselen geweigerd het dossier af te geven.
4 FEITEN
Voor zover voor de beoordeling van het hoger beroep relevant, is het volgende komen vast te staan.
4.1 De deken heeft bij brief van 26 juli 2012 de klacht van klaagster tegen verweerder, die als haar advocaat was opgetreden, ter kennis gebracht van de raad. Klaagster was toen woonachtig in Wageningen.
4.2 Bij email van 31 juli 2012, 7:47 PM, schrijft klaagster de raad:
At this moment I do not live bij the mentioned address (…, Wageningen), neither I have specific address bij which you can send me information by post. That is why, please send me the the decision of Raad van Discipline by mail (volgt mailadres) otherwise I wil not get the letter you sent.
4.3 Klaagster is niet ter zitting van de raad verschenen en heeft aldaar dus geen kennis kunnen nemen van de daar bepaalde uitspraakdatum. De griffier heeft klaagster daarvan kennelijk niet op de hoogte gesteld. De beslissing van de raad waarvan beroep is klaagster toch per brief gezonden naar haar (oude) adres te Wageningen en kennelijk niet per email naar het opgegeven account.
4.4 Desgevraagd is klaagster door de griffier van de raad de beslissing per email toegezonden op 14 mei 2013, 5:44 uur. De ontvangst is door klaagster bevestigd bij email van 14 mei 2013, 6:03 uur.
4.5 Bij email van 4 juni 2013 schrijft klaagster het hof:
Please have a look on the correspondence I had with Raad van Discipline of ‘s Hertogenbosch regarding my complaint on the lawyer I had, [verweerder]. From the correspondence it is obvious that the Raad van Discipline had mistreated my complaint and had refused to provide me by the complaint regulations.
By taking into account that Hof van Discipline in its turn had mistreated my first complaint on my lawyer, mr. B., and also had refused to send me complaint regulations of Hof van Discipline per my request, that is why I would like to ask you to take this request as serious as possible, since I do not want the previous approaches/ mistreatments to be repeated for this case regarding mistreatment of [verweerder] and Raad van Discipline of ’s-Hertogenbosch.
Please let me know what Hof van Discipline can and willing to do for this situation.
4.6 Bij email van 7 juni 2013 is klaagster door de griffier van het hof erop gewezen dat een verzoek of een hoger beroep moet worden gedaan in het Nederlands.
4.7 Bij email van 4 juli 2013 beschrijft klaagster – in het Engels – meer uitgebreid haar klachten tegen verweerder en de beslissing van de raad. Bij email van 1 augustus 2013 stuurt klaagster een vertaling van haar e-mails van 4 juli en 18 juli 2013 aan het hof.
5 BEOORDELING VAN DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET HOGER BEROEP
5.1 Artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet bepaalt dat tegen een beslissing van de raad hoger beroep kan worden ingesteld gedurende dertig dagen na de verzending van die beslissing. Een termijnoverschrijding is verschoonbaar indien de aangetekend verzonden beslissing klaagster buiten haar schuld niet heeft bereikt en het buiten de termijn bij het hof ingekomen beroepschrift zo spoedig als redelijkerwijs kon worden verlangd is ingediend, maar in ieder geval niet later dan de wettelijke beroepstermijn van dertig dagen nadat de beslissing klaagster had bereikt.
5.2 Naar het oordeel van het hof heeft de beslissing van 25 februari 2013 klaagster buiten haar schuld niet eerder bereikt dan per email op 14 mei 2013. De (griffier van de) raad heeft klaagster na de zitting kennelijk niet op de hoogte gesteld van de aldaar bepaalde uitspraakdatum en de beslissing is haar kort na de uitspraak (kennelijk alleen) per post (niet per email) gestuurd naar een adres waar klaagster niet woonachtig was, hetgeen de griffier van raad bekend was.
5.3 Gelet op de termijnoverschrijding had het op de weg van klaagster gelegen om zo spoedig nadat zij bekend raakte met de beslissing hoger beroep in te stellen. Zij had zich immers dienen te realiseren dat de (gewone) beroepstermijn van dertig dagen was verstreken en dat verweerder erop vertrouwde dat door haar geen beroep was ingesteld. In de regel wordt een termijn van veertien dagen aangehouden.
Indien de email van 4 juni 2013 zou moeten worden aangemerkt als het instellen van hoger beroep (de tekst noopt daar niet toe; er worden inlichtingen ingewonnen), is deze niet zo spoedig als mogelijk naar het hof gezonden, immers eerst drie weken na 14 mei 2013.
In haar email van 24 augustus 2013 merkt klaagster overigens haar email van 4 juni 2013 niet aan als beroepschrift. De emails van 4 en 18 juli 2013 wijst zij aan als ‘appeal’.
5.4 De email van 4 juni 2013 voldoet bovendien niet aan het vereiste in artikel 56 lid 3 van de Advocatenwet gesteld aan een beroepschrift. Daarin wordt bepaald dat het beroep met reden omkleed moet zijn. In de email van 4 juni 2013 wordt echter slechts gesteld dat de raad ‘had mistreated my complaint’, terwijl niet wordt uiteengezet wat er onjuist is aan de beslissing en waarom. Deze omschrijving kan niet dienen als toereikend beroepsgrond.
5.5 Eerst in de email van 4 juli 2013 staan gronden voor het hoger beroep genoemd (deze email is vertaald in de email van 1 augustus 2013 en kan daarom in de beoordeling worden betrokken). Deze gronden zijn echter eerst ingediend na genoemde termijn van veertien dagen, en zelfs ná de gewone beroepstermijn van dertig dagen te rekenen vanaf 14 mei 2013. Uit artikel 56 lid 3 Advocatenwet volgt dat de gronden van het hoger beroep moeten worden aangevoerd binnen de appeltermijn. Dat is dus niet gebeurd.
5.6 Gelet op een en ander is klaagster niet-ontvankelijk in het door haar ingestelde hoger beroep.
5.7 Ingevolge artikel 56 lid 1 Advocatenwet staat voor een klager geen hoger beroep open voor zover een klachtonderdeel gegrond is verklaard. Het hoger beroep tegen klachtonderdeel 5 is ook om deze reden niet-ontvankelijk.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, T. Zuidema, G.J. Niezink en M.M.H.P. Houben, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2013.