Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-02-2018

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2018:31

Zaaknummer

170302

Inhoudsindicatie

Verzoek aanwijzing advocaat ex art. 13 Advocatenwet. Het beklag is ongegrond, omdat de deken niet bevoegd is om kennis te nemen van het verzoek nu de zaak waarvoor klager stelt bijstand nodig te hebben niet in zijn arrondissement zou dienen.

Uitspraak

Beslissing

van 16 februari 2018

in de zaak 170302

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1    HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET

Klager heeft bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Per brief van 13 november 2017 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 15 november 2017 heeft klager zich beklaagd over het feit dat de deken zijn verzoek heeft afgewezen.

2    HET GEDING BIJ HET HOF

2.1    Het klaagschrift is op 15 november 2017 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-     het schrijven van klager van 17 november 2017;

-    het schrijven van klager van 18 november 2017;

-    het schrijven van klager van 22 november 2017;

-    het schrijven van klager van 24 november 2017;

-    het schrijven van klager van 25 november 2017;

-    het schrijven van klager van 29 november 2017;

-    het schrijven van klager van 30 november 2017;

-    het schrijven van de deken van 1 december 2017;

-    het schrijven van klager van 2 december 2017;

-    het schrijven van klager van 11 december 2017;

-    het schrijven van klager van 19 december 2017;

-    het schrijven van klager van 21 december 2017;

-    het schrijven van klager van 27 december 2017.

2.3    De zaak is door het hof in raadkamer behandeld op 15 januari 2018.

3    FEITEN

3.1    Het volgende is komen vast te staan:

3.2    Klager heeft de deken verzocht om toewijzing van een advocaat op grond van artikel 13 Advocatenwet om beslag te leggen op de banktegoeden van de gemeente Amsterdam voor een bedrag van € 10.000.000.000,-. Bij brief van 13 november 2017 heeft de deken het verzoek van klager afgewezen, omdat niet voldaan is aan de in artikel 13 Advocatenwet gestelde voorwaarde dat het een zaak betreft die in het arrondissement Noord-Holland moet dienen.

4    BEOORDELING

4.1    Artikel 13 lid 1 Advocatenwet houdt in dat de rechtzoekende die geen advocaat bereid vindt hem zijn diensten te verlenen in een zaak waarin bijstand van een advocaat is voorgeschreven, zich kan wenden tot de deken van de orde van advocaten in het arrondissement waar de zaak moet dienen, met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De zaak waarvoor klager stelt bijstand nodig te hebben zou dienen bij de rechtbank Amsterdam. De deken Noord-Holland is dus niet bevoegd om kennis te nemen van het verzoek van klager en de deken heeft klager hier ook op gewezen.

4.2    De deken heeft het verzoek van klager naar het oordeel van het hof op juiste gronden afgewezen. Het hof zal dan ook het beklag van klager tegen de beslissing van de deken ongegrond verklaren.

   

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 13 november 2017 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. W.A.M. van Schendel, G.J.L.F. Schakenraad, J. Italianer en D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2018.

   

griffier    voorzitter            

De beslissing is verzonden op 16 februari 2018.