Rechtspraak
Uitspraakdatum
13-03-2018
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2018:42
Zaaknummer
17-1024/DB/LI
Zaaknummer
17-1025/DB/LI
Inhoudsindicatie
Geen relatie tussen advocaat en klager tot stand gekomen. Advocaten tuchtrecht niet van toepassing. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 13 maart 2018
in de zaken 17-1024/DB/LI en 17-1025/DB/LI
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerders
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 12 december 2017 met kenmerk K16-031, door de raad ontvangen op 14 december 2017, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.
1.1 Klager heeft op 14 januari 2016 een brief aan verweerder sub 1 gestuurd. Op 25 januari 2016 heeft klager een bezoek aan het kantoor van verweerders gebracht en met verweerders gesproken. Verweerders hebben tijdens dit gesprek tegen klager gezegd niets voor klager te kunnen doen.
1.2 Bij brief van 3 februari 2016 heeft klager bij de deken een klacht ingediend tegen verweerders.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerders tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerders op 25 januari 2016 met voorbedachte rade obstructie van het strafrecht hebben gepleegd. Klager heeft geen enkele kans gehad om de tien belangrijke vragen die hij had opgesteld over ernstige delicten met verweerders te bespreken.
3 VERWEER
3.1 Klager heeft op 25 januari 2016, nog voordat verweerders de kans hadden om de brief van klager van 14 januari 2016 schriftelijk te beantwoorden, onaangekondigd een bezoek aan het kantoor van verweerders gebracht. Verweerders hebben klager toen te woord gestaan. Verweerders hebben tijdens dit gesprek aan klager uitgelegd dat zij de stukken hadden bestudeerd, maar dat zij er geen heil in zagen om het verzoek van klager met succes te honoreren. Verweerders hebben klager uitgelegd dat de door hem geschetste problematiek al vanaf 1981 speelde en daardoor wellicht was verjaard, maar dat er bovendien door diverse rechters al naar was gekeken en dat zij in juridisch opzicht geen kans van slagen zagen.
3.2 Verweerders hebben klager bovendien uitgelegd dat zij zich als strafrechtadvocaten niet bezighouden met het vervolgen van personen, maar dat zij personen die vervolgd worden bijstaan. Verweerders hebben klager uitgelegd dat als hij aangifte wilde doen hij daarvoor bij de politie moest zijn. Klager heeft het kantoor van verweerders daarna verlaten. Verweerders hebben niet meer gereageerd op de brief van klager van 29 januari 2016 omdat hen dit niet opportuun leek.
4 BEOORDELING
4.1 Vast staat dat klager zich bij brief van 14 januari 2016 tot verweerder sub 1 heeft gewend met het verzoek hem bij te staan inzake door ambtenaren van de gemeente X gepleegde strafrechtelijke feiten en dat hij zich op 25 januari 2016, zonder afspraak, heeft gewend tot het kantoor van verweerders, tijdens welk bezoek hij door verweerders te woord is gestaan. Verweerders hebben klager tijdens dit gesprek te kennen gegeven hem niet als advocaat te willen bijstaan. Het staat een advocaat vrij om een opdracht, indien hij geen mogelijkheid ziet om deze met succes uit te voeren, niet te aanvaarden. Nu verweerders geen opdracht van klager hebben aanvaard, is tussen klager en verweerders geen advocaat/cliënt relatie tot stand gekomen.
4.2 Het in de advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Het advocatentuchtrecht is derhalve enkel van toepassing indien een advocaat/cliënt relatie tot stand is gekomen en de advocaat als zodanig optreedt. Nu tussen klager en verweerders geen advocaat/cliënt relatie tot stand is gekomen, kan klager niet worden ontvangen in zijn klacht en zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk
Aldus beslist door mr. M.T. van Vliet, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 13 maart 2018.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 20 maart 2018
verzonden aan:
- klager
- verweerders
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerders en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch Postbus 1190, 4801 BD Breda. Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ) waarin de gronden van het verzet gemotiveerd worden omschreven. In het verzetschrift moet u uitleggen waarom u het niet eens bent met de beslissing van de voorzitter dat de klacht kennelijk ongegrond of kennelijk niet-ontvankelijk is. U mag daarin ook nader toelichten waarom de klacht volgens u gegrond is.
De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift dus ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.
Informatie ook op raadvandiscipline.nl