Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-12-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:370

Zaaknummer

6858

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring. Klacht over afstand van rechtsmiddelen in strafzaak.

Uitspraak

Beslissing van 16 december 2013

in de zaak 6858

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 10 juni 2013, onder nummer B 307-3012, aan partijen toegezonden op 11 juni 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder LJN YA4501.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 10 juli 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 25 oktober 2013, waar mr. X. namens klager en verweerder zijn verschenen. 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder, in strijd met de zorgvuldigheid die hij jegens klager als zijn cliënt behoorde te betrachten en de deskundigheid die hij behoorde te bezitten, zowel ter terechtzitting als bij akte ter griffie op 25 februari 2010 afstand heeft gedaan van rechtsmiddelen tegen de beslissing om klager een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 207.969,-- te ontnemen.

4 FEITEN

         Het volgende is komen vast te staan:

4.1 Verweerder heeft klager bijgestaan in een strafzaak. Klager is daarin onder meer veroordeeld tot een werkstraf en tevens is beslist tot ontneming van een bedrag van € 207.969,-.

4.2 Klager heeft direct na de uitspraak op 25  februari 2010, ondanks een andersluidend advies van verweerder, afstand gedaan van het instellen van rechtsmiddelen, zowel tegen de strafrechtelijke veroordeling als tegen de beslissing tot ontneming,  zoals vermeld in de aantekening mondeling vonnis van de politierechter. Aansluitend heeft verweerder namens klager in beide zaken een akte afstand rechtsmiddel ondertekend.

4.3 Het door klager op 3 maart 2010 ingestelde hoger beroep tegen de beslissing tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel is bij arrest van 21 januari 2011 niet-ontvankelijk verklaard. Het hof overwoog daarbij: “Er kan (derhalve) naar het oordeel van het hof geen misverstand bestaan over de gegeven afstand door de verdachte”.

5 BEOORDELING

Klager heeft in hoger beroep verweerder opnieuw verweten dat zijn advisering onvoldoende zorgvuldig en deskundig is geweest.

Verweerder heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling bij het hof uiteengezet dat hij met klager tijdig  heeft besproken dat de dagvaarding  voor de ontnemingsvordering een te korte periode  had vermeld, waardoor het bedrag van de ontnemingsvordering opmerkelijk laag was Bij de mondelinge behandeling ter zitting heeft het Openbaar Ministerie de vordering aanzienlijk  verhoogd.  Vervolgens heeft de politierechter de vordering nader vastgesteld. Klager was door verweerder voorbereid op deze mogelijke ontwikkeling.

Verweerder heeft voorts bij het hof herhaald dat klager niet op zijn voorstel voor beraad over de gevraagde afstanddoening wilde ingaan en direct na de uitspraak tot afstand besloot. Verweerder heeft daarbij aangevoerd dat klager zeer wel op de hoogte was van de consequenties van zijn handelen.

Klager is noch bij de raad,  noch in hoger beroep  verschenen. Dit brengt mee dat het hof uit moet gaan van de juistheid van verweerders relaas. Het hof heeft niet  kunnen vaststellen dat verweerder onzorgvuldig en/of ondeskundig heeft gehandeld. De beslissing van de raad wordt bekrachtigd.

 

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ’s Hertogenbosch van 10 juni 2013 onder nummer B307-3012.

 

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. L. Ritzema, G.W.S. de Groot, J.H.J.M. Mertens-Steeghs en G.J.L.F. Schakenraad , leden, in tegenwoordigheid van mr. H.A.H. Holm-Robaard, griffier, en in het openbaar uitgesproken op   16 december 2013.