Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-12-2013
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2013:363
Zaaknummer
6862
Inhoudsindicatie
Bekrachtiging ongegrondverklaring. Klacht over optreden van advocaat voor voormalige cliënte van klaagster bij incasso van declaraties.
Uitspraak
Beslissing van 16 december 2013
in de zaak 6862
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klaagster
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort
‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 1 juli 2013, onder nummer M243-2012, aan partijen toegezonden op 2 juli 2013, waarbij een klacht van klaagster tegen verweerder ongegrond is verklaard.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 15 juli 2013 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerder;
- een brief van klaagster waarin om aanhouding van de zitting is verzocht in verband met de bij antwoord overgelegde producties.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 25 oktober 2013, waar verweerder is verschenen. Klaagster heeft gemeld niet te verschijnen omdat zij onvoldoende tijd van voorbereiding had.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 advocatenwet doordat:
hij een voormalige cliënte van klaagster voortdurend adviseert de openstaande facturen van klaagster niet te betalen, pogingen van klaagster om deze betaald te krijgen frustreert en traineert, alsmede iedere medewerking jegens klaagster en de deurwaarder weigert.
4 FEITEN
Het volgende is komen vast te staan:
4.1 Klaagster heeft mevrouw M. als advocaat bijgestaan in een echtscheidingsprocedure van 1995 tot september 2004. Nadat deze procedure was afgerond heeft verweerder mevrouw M. bijgestaan in bestuursrechtelijke procedures.
4.2 Klaagster trad op voor mevrouw M. op basis van een toevoeging. Deze is na afloop van de procedure ingetrokken onder meer omdat mevrouw M. een bedrag van € 87.636,50 had ontvangen. Op 20 oktober 2004 heeft klaagster aan mevrouw M. een nota gezonden groot € 25.620,71. Betaling van deze nota heeft niet plaatsgevonden. Mevrouw M. heeft het bedrag van € 87.636,50 laten uitbetalen op de bankrekening van haar buurvrouw.
4.3 Klaagster heeft een incassotraject in gang gezet, waarbij verweerder als raadsman van mevrouw M. is opgetreden. Verweerder heeft geweigerd de met de incasso belaste deurwaarder informatie te verschaffen.
5 BEOORDELING
Verweerder heeft in hoger beroep een aantal producties overgelegd die, volgens hem, steun bieden aan zijn verweer.
Klaagster heeft zich tegen de overlegging verzet en – indien en voor zover het hof de producties wel in beschouwing wil nemen - om aanhouding verzocht teneinde haar in de gelegenheid te stellen op deze producties te reageren.
Het hof wijst het verzoek om aanhouding af omdat - daargelaten wat de door verweerder overgelegde producties inhouden - klaagster aan haar hoger beroep geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd en onderbouwd, op grond waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat verweerder in strijd met het bepaalde in artikel 46 Advocatenwet heeft gehandeld in zijn optreden voor mevrouw M. Een aanhouding dient derhalve geen redelijk doel.
Het hof verenigt zich met het oordeel van de raad omtrent de klacht van klaagster en neemt dit over. Dit betekent dat de klacht ook in hoger beroep ongegrond wordt geacht.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 1 juli 2013 onder nummer M243-2012.
Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. L. Ritzema, G.W.S. de Groot, J.H.J.M. Mertens-Steeghs en G.J.L.F. Schakenraad , leden, in tegenwoordigheid van mr. H.A.H. Holm-Robaard, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2013.