Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:16

Zaaknummer

6528

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij.

Uitspraak

Beslissing van 24 januari 2014

in de zaak 6528

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

´s-Gravenhage (verder: de raad) van 2 juli 2012, onder nummer R.3658/11.60, aan partijen toegezonden op 4 juli 2012, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als YA3188.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 26 juli 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg

- email  berichten van klager aan de griffier van 29 september 2013 en 1 oktober 2013;

- email bericht van verweerder aan de griffier van 29 september 2013 en een brief van 9 oktober 2013;

- emailberichten van de griffier aan klager van 30 september 2013 en 1 oktober 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 25 november 2013, waar niemand is   verschenen. Verweerder heeft bericht daarvan gedaan. 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder als advocaat en als lid van de Raad van Toezicht heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

3.2 Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder:

a. Dat hij, nadat klager de zaak aan de deurwaarder voor tenuitvoerlegging had besteedt, in woede is ontstoken en heeft getracht obstructie van de rechtsgang te plegen;

b. Dat hij heeft geweigerd het adres van zijn kantoorgenote aan klager te verschaffen;

c. Dat hij een brief vol dreigementen en grievende opmerkingen aan haar klager heeft gezonden.

4 FEITEN

4.1 Het volgende is komen vast te staan:

4.2 Het hof verwijst naar en neemt over de feiten zoals deze in eerste aanleg door de raad zijn vast gesteld, nu daarover in appel niet is geklaagd.

5 BEOORDELING

Klager heeft verzocht om de mondelinge behandeling van deze zaak uit te stellen tot na mei 2014. Verweerder heeft zich daar tegen verzet.

Klager heeft voor  zijn verzoek geen gronden aangevoerd  en het hof wijst dit verzoek dan ook af.

Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Gravenhage van 2 juli 2012, onder nummer R.3658/11.60.

 

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. P.T. Gründemann, A.A.H. Zegers, M. Pannevis en J.R. Krol, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Muller, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2014.