Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-09-2017

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2017:184

Zaaknummer

170113

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft zijn hoger beroep tegen de beslissing van de raad, waarin aan hem een berisping is opgelegd, na de behandeling ter zitting bij het hof ingetrokken. Het hof hoeft op het hoger beroep niet meer te beslissen. Voor een veroordeling van verweerder in de kosten die klager in hoger beroep heeft gemaakt is geen plaats nu niet is voldaan aan de in de Advocatenwet (art. 48 lid 6 juncto art. 57 lid 2) gestelde voorwaarde dat de klacht in hoger beroep (gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard en een maatregel is opgelegd.

Uitspraak

Beslissing

van 29 september 2017

in de zaak 170113

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klager

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 10 april 2017, onder nummer 16-1145/DH/DH, aan partijen toegezonden op 10 april 2017, waarbij de klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard en aan verweerder de maatregel van berisping is opgelegd, met veroordeling van verweerder tot betaling van het griffierecht van  € 50,- aan klager, de proceskosten van € 50,- aan klager en de proceskosten van     € 1.000,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2017:67.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 14 april 2017 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    een e-mailbericht van mr. H van 5 september 2017

-    een e-mailbericht van verweerder van 10 september 2017.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 11 september 2017, waar klager en zijn gemachtigde mr. H zijn verschenen. Verweerder was met bericht van kennisgeving afwezig. De uitspraak werd bepaald op 6 november 2017.

2.4    Verweerder heeft het hof op 15 september 2017 per e-mail bericht dat hij zijn hoger beroep intrekt. Klager heeft in reactie hierop het hof verzocht om verweerder te veroordelen in de kosten in hoger beroep gelet op het late tijdstip van intrekking.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij de belangen van klager in een arbeidsrechtelijke kwestie onvoldoende heeft behartigd doordat hij:

a)    niet bereikbaar was voor klager;

b)    de zaak onzorgvuldig heeft behandeld, onder meer door geen kort geding te starten en

c)    stukken die hem vertrouwelijk waren verstrekt in een andere zaak heeft gebruikt om zijn eigen handelen in de arbeidszaak te rechtvaardigen.

4    BEOORDELING

4.1    Nu verweerder zijn hoger beroep tegen de beslissing van de raad heeft ingetrokken hoeft op dat hoger beroep niet meer te worden beslist. De beslissing van de raad blijft in stand.

4.2    Voor een veroordeling van verweerder in de kosten die klager in hoger beroep heeft gemaakt, zoals klager in zijn e-mail van 18 september 2017 verzocht, is geen plaats, omdat niet is voldaan aan de in artikel 48 lid 6 Advocatenwet, in verbinding met artikel 57 lid 2 Advocatenwet, gestelde voorwaarde dat de klacht in hoger beroep (gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard en een maatregel is opgelegd aan verweerder.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verstaat dat op het hoger beroep niet meer hoeft te worden beslist.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, A.D. Kiers-Becking, J.C. van Oven en C.A.M.J. Raymakers, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.N. Kikkert, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 september 2017.

     

griffier    voorzitter            

De beslissing is verzonden op 29 september 2017.