Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-11-2012
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2012:YA4407
Zaaknummer
6274
Inhoudsindicatie
Mogelijkheid van civiele beoordeling van geldvordering staat aan het vellen van tuchtrechterlijk oordeel niet in de weg. Klacht ongegrond.
Uitspraak
Beslissing
van 12 november 2012
in de zaak 6274
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klagers
tegen:
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 14 november 2011, onder nummer 11-70, aan partijen toegezonden op 14 november 2011, waarbij een klacht van klagers tegen verweerder ongegrond is verklaard.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klagers van deze beslissing in hoger beroep zijn gekomen, is op 14 december 2011 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van verweerder;
- de brief van verweerder aan het hof van 2 april 2012;
- de brief van verweerder aan het hof van 11 april 2012.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 17 september 2012, waar verweerder is verschenen.
3 KLACHT
3.1 Klagers verwijten verweerder:
a. dat deze in strijd met gedragsregel 19 klagers rauwelijks heeft gedagvaard en aan hen geen termijn heeft gegund voor beraad en het doorgeven van verhinderdagen voor het bepalen van het tijdstip van behandeling van de zaak en
b. dat zij een bedrag van € 600.— hebben betaald aan verweerder, welk bedrag verweerder weigert te restitueren, onder weergave van een leugen te weten dat verweerder de rente zou laten zitten en daarvoor in de plaats kosten vergoed wilde hebben.
4 FEITEN
In overweging 3. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Klagers voeren als grief aan dat de raad ten onrechte heeft geoordeeld dat het oordeel over klachtonderdeel b is voorbehouden aan de civiele rechter. Deze grief slaagt: de civiele beoordeling van dit klachtonderdeel staat aan het vellen van een tuchtrechtelijk oordeel niet in de weg. Het hof oordeelt evenwel dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen geen sprake is.
5.2 Ook voor het overige heeft het onderzoek in hoger beroep niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.
5.3 De grieven van klagers tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 14 november 2011, gewezen onder nummer 11-70.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, J.H.J.M. Mertens-Steeghs, P.T. Gründemann en L. Ritzema, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 november 2012.