Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-12-2011

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2011:2

Zaaknummer

6066

Inhoudsindicatie

De klacht dat verweerder als dienstdoende piketadvocaat klaagster niet de bijstand en ondersteuning heeft verleend waarom zij heeft gevraagd en die zij nodig had, is ook in hoger beroep gegrond. Het hof verlicht de maatregel tot een waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing

van 12 december 2011

in de zaak 6066

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klaagster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 28 maart 2011, onder nummer 10-179A, aan partijen toegezonden op 28 maart 2011, waarbij de klacht van klaagster tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel van berisping is opgelegd.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 27 april 2011 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van klaagster;

-    schrijven van klaagster aan het hof van 1 juni 2011 en van 26 augustus 2011.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 7 oktober 2011, waar verweerder en klaagster zijn verschenen.

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat:

-    verweerder, als dienstdoend piketadvocaat, klaagster niet de bijstand en ondersteuning heeft verleend waarom zij heeft gevraagd en die zij nodig had tijdens haar verblijf in een politiecel op zondag 24 januari 2010 van 11.00 uur tot 17.30 uur. Verweerder heeft daarmee in strijd gehandeld met hetgeen een goed advocaat, overeenkomstig artikel 46 van de Advocatenwet, betaamt.

4    FEITEN

4.1    Voor zover in hoger beroep van belang is het volgende komen vast te staan.

4.2    Klaagster heeft op zondag 24 januari 2010 van 11.00 uur tot 17.30 uur in een politiecel doorgebracht in verband met de aangifte tegen haar van haar echtgenoot wegens huiselijk geweld.

4.3    Verweerder had op 24 januari 2010 piketdienst.

4.4    De piketcentrale heeft op 24 januari 2010 gebeld naar het mobiele telefoonnummer van verweerder. Uit een uitdraai van ‘Mind CTI’, de telefoon-provider van de piketcentrale, blijkt dat er om 13.21 uur gedurende 12 seconden verbinding is geweest tussen de telefoonlijn van de piketcentrale en het mobiele nummer van verweerder.

4.5    De piketcentrale heeft om 13.25 uur een piketmelding per fax aan het kantoor van verweerder verzonden.

4.6    De piketcentrale heeft geen andere advocaat op de reservelijst van het piketrooster benaderd.

4.7    Klaagster heeft een verklaring afgelegd ten overstaan van de politie zonder dat zij over juridische bijstand van een piketadvocaat beschikte.

4.8    Verweerder ontkent een telefoongesprek te hebben gevoerd met de piketcentrale. Hij heeft de fax van de piketcentrale eerst op maandag 25 januari 2010 gezien.

5    BEOORDELING

5.1    Met zijn grief komt verweerder op tegen de gegrondverklaring van de klacht. De grief houdt -kort samengevat- in dat, anders dan de raad heeft overwogen, uit het feit dat er gedurende 12 seconden contact is geweest tussen (de telefoonlijn van) de piketcentrale en de mobiele telefoon van verweerder niet de conclusie kan worden getrokken dat er daadwerkelijk een gesprek heeft plaatsgevonden tussen verweerder en de piketcentrale dan wel dat er door de piketcentrale een voice mailbericht bij hem is ingesproken.

5.2    Verweerder betwist dat er een telefoongesprek heeft plaatsgevonden. Volgens verweerder is er door de piketcentrale ook geen voice-mailbericht ingesproken. De piketcentrale heeft de interim-regeling voor piketmeldingen volgens hem niet juist uitgevoerd. Nu er geen contact met verweerder tot stand is gekomen had de piketcentrale geen piketmelding per fax naar verweerder moeten verzenden maar de melding moeten doorleiden naar de eerstvolgende piketadvocaat op de piketlijst. Door dat na te laten is klaagster door een fout van de piketcentrale van pikethulp verstoken gebleven, aldus nog steeds verweerder.

5.3    Uit het feit dat er gedurende 12 seconden telefonische verbinding is geweest met de mobiele telefoon van verweerder kan naar het oordeel van het Hof niet zonder meer de conclusie getrokken worden dat er een gesprek met verweerder heeft plaatsgevonden. Het enkele feit dat de piketcentrale de melding per fax aan verweerder heeft doen toekomen, is daartoe onvoldoende ook al is het gebruikelijk om een melding eerst per fax te versturen nadat er contact is geweest met de betreffende advocaat. Ook kan uit het enkele feit dat er 12 seconden telefooncontact heeft plaatsgehad niet zonder meer de conclusie worden getrokken dat er, wanneer er geen gesprek zou hebben plaatsgevonden, door de piketcentrale een voice mailbericht is ingesproken. Temeer niet nu, zoals verweerder terecht ter zitting heeft opgemerkt, het niet uitgesloten is dat de inleidende boodschap van verweerder al 12 seconden in beslag nam.

5.4    De grief slaagt maar kan verweerder niet baten. Immers verweerder heeft ter zitting erkend dat op 24 januari 2010 in de display van zijn telefoon zichtbaar is geweest dat hij een oproep had gemist van een afgeschermd nummer. Hij wist bovendien dat het telefoonnummer van de piketcentrale afgeschermd is. Naar het oordeel van het Hof lag het onder die omstandigheden op de weg van verweerder om contact op te nemen met de piketcentrale teneinde een mogelijke poging hem te bereiken voor een piketmelding te verifiëren. Dat klemt te meer nu de piketdienst buiten de gewone kantooruren viel, verweerder niet in de directe omgeving van zijn kantoor woont en hij niet op afstand toegang tot zijn fax heeft. Daar komt nog bij dat verweerder ter zitting bij herhaling heeft gezegd dat de piketcentrale de interim regeling niet altijd strikt volgt zodat het kan voorkomen dat er een piketmelding per fax verstuurd wordt zonder voorafgaand contact. Onder genoemde omstandigheden heeft verweerder door na te laten contact op te nemen met de piketcentrale het risico genomen dat klaagster van rechtsbijstand verstoken bleef. Daarmee heeft verweerder gehandeld in strijd met hetgeen een goed advocaat, overeenkomstig artikel 46 Advocatenwet, betaamt.

5.5    De raad is ervan uitgegaan dat een telefoongesprek heeft plaatsgevonden tussen de piketcentrale en verweerder, dan wel door de piketcentrale een voicemailbericht is ingesproken. Nu het hof dat uitgangspunt niet deelt  en aan verweerder een lichter verwijt maakt (5.4) zal het de door de raad opgelegde maatregel verlichten.

   

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    vernietigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, op 28 maart 2011 gewezen onder nummer 10-179A, voor zover daarbij aan verweerder de maatregel van berisping is opgelegd,

en, in zoverre opnieuw rechtdoende:

-     legt aan verweerder de maatregel van enkele

       waarschuwing op;

-    bekrachtigt de beslissing van de raad voor het

overige.

Aldus gewezen door mr. C.J.J. van Maanen, voorzitter, mrs. J.C. van Oven, G.R.J. de Groot, J.G. Vegter-Fieten, W.F. van Zant, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.G.J. Hendrix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2011.