Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-08-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:262

Zaaknummer

7180

Inhoudsindicatie

Herzieningsverzoek van uitspraak van de raad moet bij de raad worden ingediend. Hof is niet bevoegd.

Uitspraak

Beslissing van 25 augustus 2014

in de zaak 7180

naar aanleiding van het verzoek tot herziening van:

verzoeker

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 20 maart 2013, onder nummer 12-239H, aan partijen toegezonden op 20 maart 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard en een berisping is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als LJN YA 4057.

2    HET HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verzoeker van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 9 april 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 14 oktober 2013.

2.3    Verzoeker heeft na de mondelinge behandeling zijn hoger beroep ingetrokken.

3    HET VERZOEK TOT HERZIENING

Het verzoek, gedateerd 8 april 2014, waarbij verzoeker het hof om herziening verzoekt van de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 20 maart 2013, onder nummer 12-239H, is op 10 april 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

4    BEOORDELING

4.1    Verzoeker heeft aan het hof van discipline herziening gevraagd van een uitspraak van de raad van discipline. Daarmee heeft verzoeker zich echter tot de verkeerde instantie gericht. Een verzoek tot herziening dient gedaan te worden bij de tuchtrechtelijke instantie die de uitspraak, waarvan herziening wordt gevraagd, heeft gedaan.  

4.2    Aan het verzoek van verzoeker om zo nodig zijn herzieningsverzoek door te sturen kan het hof niet voldoen aangezien de Advocatenwet geen bepaling kent op grond waarvan dat mogelijk zou zijn.

4.3    Het hof zal zich mitsdien onbevoegd verklaren.

4.4    Ten overvloede overweegt het hof dat de Advocatenwet niet voorziet in de mogelijkheid tot herziening van een uitspraak van de tuchtrechter. Een verzoek tot herziening kan dan ook niet in behandeling worden genomen en verzoeker dient in een dergelijk verzoek in beginsel niet-ontvankelijk te worden verklaard. Bij uitzondering kan daarover anders worden geoordeeld, doch uitsluitend indien en voor zover mocht blijken dat bij de behandeling van de zaak geen sprake is geweest van een eerlijk proces doordat een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden, en beperkt tot die gevallen waarin een verweerder aan wie een tuchtrechtelijke  maatregel is opgelegd op die schending een beroep kan doen.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart zich onbevoegd ten aanzien van het verzoek van verzoeker tot herziening van de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 20 maart 2013 onder nr. 12-239H.

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. H. van Loo, A.A.H. Zegers, T.E. van der Spoel en N.H. van Everdingen, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Muller, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2014.