Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-01-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:79

Zaaknummer

6378

Inhoudsindicatie

Klacht tegen deken na herhaalde vergeefse pogingen om nieuwe klachten over eenzelfde kwestie aanhangig te maken. Ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 18 januari 2013

in de zaak 6378

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 22 februari 2012, onder nummer 11-150U, aan partijen toegezonden op 22 februari 2012, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 7 maart 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder;

- de brief van klager aan het hof van 20 maart 2012;

- de brief van klager aan het hof van 28 maart 2012;

- de brief van klager aan het hof van 14 september 2012;

- de brief van klager aan het hof van 17 oktober 2012.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 16 november 2012, waar klager en verweerder zijn verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld zoals bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) heeft verzuimd te trachten een minnelijke regeling te beproeven in de klachtprocedure tussen klager en mr. T.;

b) heeft verzuimd het WOB-verzoek van klager van 28 april 2010 te beantwoorden;

c) heeft verzuimd de klacht van 24 januari 2011 van klager tegen mr. T. te onderzoeken.

d) (naar de raad begrijpt) betrokken is bij een beslissing van 14 juli 2009, welke bij de rechtbank te ’s-Hertogenbosch vragen opgeroepen heeft.

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5 BEOORDELING

5.1 De raad heeft in de overwegingen 5. gemotiveerd uiteengezet dat de in deze procedure aangevoerde feiten de aangevoerde klachten niet onderbouwen. Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere overwegingen en conclusies dan door de raad in zijn  beslissing weergegeven. Het hof neemt daarom deze beslissing over

5.2 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

5.3 Het hof hecht eraan op te merken dat de onderhavige klacht voortkomt uit een door klager bij herhaling ingediende klacht tegen een advocaat die is gevestigd in het arrondissement waar verweerder deken is. De klacht tegen die advocaat is onherroepelijk behandeld en pogingen van klager om nieuwe klachten tegen deze advocaat over dezelfde kwestie aanhangig te maken hebben niet tot succes geleid. Het aanhangig maken van een klacht tegen de deken die deze poging niet tot een succes heeft gemaakt zal niet tot een (her)beoordeling van de achterliggende klacht kan klager kunnen leiden.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 22 februari 2012, gewezen onder nummer 11-150U.

 

Aldus gewezen op 16 november 2012 door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. W.M. Poelmann, J.G. Vegter-Fieten, W.A.M. van Schendel en L. Ritzema, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2013.