Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

18-04-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2018:59

Zaaknummer

18-127/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Klacht niet ontvankelijk wegens verstrijken termijn 46g.

Uitspraak

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  ’s-Hertogenbosch

van  18 april  2018

 

in de zaak 18-127/DB/ZWB

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

tegen:

 

verweerder

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant (hierna: de deken) van 14 februari 2018 met kenmerk K17-144, door de raad ontvangen op 14 februari 2018, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1       Verweerder heeft klager nadat diens echtscheiding was uitgesproken bijgestaan in de afwikkeling van de huwelijksgemeenschap en de wijziging van de kinderalimentatie. De laatste correspondentie tussen klager en verweerder dateert van 20 februari 2014.    

1.2       Op 5 december 2017 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerders optreden. De deken heeft de ontvangst van de klacht bevestigd op 6 december 2017.

 

2             KLACHT

2.1          De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

hij klagers belangen niet naar behoren heeft behartigd.

 

                                          

3             VERWEER

3.1       Toen klager zich tot verweerder wendde was de echtscheiding al een feit. Verweerder heeft klager bijgestaan in de afwikkeling van de huwelijksgemeenschap en de wijziging van de kinderalimentatie. Dit was ruim voor 2014.

 

4             BEOORDELING

4.1          Ingevolge het bepaalde in artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet wordt een klacht door de voorzitter van de raad van discipline niet-ontvankelijk verklaard indien het klaagschrift wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennis genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het nalaten of handelen van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft.

4.2          Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat klager heeft gesteld dat de laatste correspondentie van verweerder dateert van 20 februari 2014, terwijl verweerder heeft gesteld dat diens bijstand dateert van ruim voor 2014. De klacht heeft derhalve in elk geval betrekking op het handelen dan wel nalaten van verweerder wat heeft plaatsgevonden voor 20 februari 2014.

4.3          Klager heeft zich op 5 december 2017, derhalve na het verstrijken van de in artikel 46 g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet bedoelde verjaringstermijn, met een klacht over verweerder tot de deken gewend, zodat allereerst de vraag aan de voorzitter voorligt of de klacht op grond van voormeld artikel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.

4.4          Nu klager in februari 2014 reeds op de hoogte was van het verweten handelen van verweerder en zich pas in december 2017 met een klacht tot de deken heeft gewend dient de klacht door de voorzitter niet-ontvankelijk te worden verklaard.  

4.5          Op grond van het voorgaande zal de voorzitter met toepassing van artikel 46 g lid 1 sub a  Advocatenwet de klacht niet-ontvankelijk verklaren.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter verklaart met toepassing van artikel 46g lid 1 aanhef en sub a Advocatenwet:

 

de klacht niet-ontvankelijk.

 

Aldus beslist door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. T.H.G. van de Langenberg, als griffier op  18 april  2018.

 

 

Griffier                                                                                                           Voorzitter

 

 

mededelingen van de griffier ter informatie:

 

Deze beslissing is in afschrift op 19  april 2018

                                                                         

verzonden aan:

-              klager

-              verweerder

-               de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

 

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Zeeland-West-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch,

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven.

De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.

 

 

Informatie ook op raadvandiscipline.nl