Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-08-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:200

Zaaknummer

6619

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring. Geen aanknopingspunten voor standpunt dat verweerster als advocaat voor klager optrad. Verweerster behoefde misverstand hierover niet te voorzien.

Uitspraak

Belissing van 23 augustus 2013

in de zaak 6619

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 7 november 2012, onder nummer 12-080A, aan partijen toegezonden op 7 november 2012, waarbij het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter gegrond is verklaard en de klacht van klager tegen verweerster in beide onderdelen ongegrond is verklaard.

De beslissing van de raad is gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder LJN YA 3413.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 26 november 2012 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 21 juni 2013, waar mr. W. namens klaagster is verschenen.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) klager in het kader van de oprichting van X. B.V. onjuist en onzorgvuldig heeft geadviseerd, waardoor een aan klager verbonden vennootschap (Y. B.V.)  financieel ernstig is gedupeerd;

b) stelt dat er geen sprake is van een advocaat/cliënt relatie met (de vennootschap van) klager en dat zij daarom niet kan ingaan op vragen van klager.

Ter toelichting van zijn klacht heeft klager gesteld dat hij verweerster tijdens de oprichting van X. B.V. meerdere malen heeft verzocht om in de akte van activaoverdracht op te nemen dat de algemene voorwaarden van Y. B.V. op de transactie van toepassing zou zijn. Na het faillissement van X. B.V. heeft klager verweerster hierover vragen gesteld waarop zij heeft laten weten deze niet te kunnen beantwoorden omdat zij optreedt voor een andere opdrachtgever (Z. B.V.)

4 FEITEN

Verweerster heeft voor Z. B.V. opgetreden bij de oprichting van de investeringsmaatschappij X. B.V., waarin ook klager heeft geïnvesteerd. X. B.V. werd later failliet verklaard. Klager stelt dat verweerster hem heeft geadviseerd, althans dat hij er van uit mocht gaan dat verweerster zijn belangen behartigde rond de totstandkoming van X. B.V., en tevens dat verweerster meermalen op vragen van klager omtrent de toepasselijkheid van algemene voorwaarden van Y. B.V, het bedrijf van klager, heeft geantwoord.

5 BEOORDELING

5.1 Met de raad is het hof van oordeel dat geen aanknopingspunten zijn te vinden voor het standpunt van klager dat verweerster als advocaat van klager optrad. Dat klager aan verweerster vragen heeft gesteld om de algemene voorwaarden van Y. B.v. op  de activa passiva transactie van toepassing te verklaren, is, ook in hoger beroep, niet vast komen te staan.

5.2 De raad heeft overwogen dat verweerster er beter aan had gedaan, ter voorkoming van misverstanden schriftelijk aan klager te bevestigen dat zij slechts de belangen van Z. B.V. behartigde bij de oprichting van X. B.V. en niet (tevens) die van andere investeerders. Het hof acht het achterwege laten van deze bevestiging niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, nu klaagster dit misverstand niet had behoeven te voorzien.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 7 november 2012, gewezen onder nummer 12-080A.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. L. Ritzema, J.C. van Oven, C.A.M.J. Raymakers en M.M.H.P. Houben, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2013.