Rechtspraak
Uitspraakdatum
09-04-2018
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2018:60
Zaaknummer
18-176/DB/LI
Inhoudsindicatie
Geen advocaat-cliënt relatie tot stand gekomen. Advocaat niet verplicht om opdracht te aanvaarden. Vertrouwen in advocatuur niet geschaad. Kennelijk ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch
van 9 april 2018
in de zaak 18-176/DB/LI
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: de deken) van 1 maart 2018 met kenmerk K17-142, door de raad ontvangen op 2 maart 2018, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.
1.1 Toen klaagster in detentie verbleef hebben zij en haar dochter telefonisch contact opgenomen met verweerder met het verzoek klaagster bij te staan in haar strafzaak. Verweerder heeft klaagsters zaak niet in behandeling genomen.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:
tot driemaal toe heeft geweigerd om klaagster juridische bijstand te verlenen toen zij zich in detentie bevond.
3 VERWEER
3.1 Het is juist dat klaagster verweerder telefonisch heeft verzocht om haar bij te staan. Voor klaagsters zaak kon echter geen door de overheid gefinancierde rechtsbijstand worden aangevraagd en klaagster was niet in staat de met de rechtsbijstand samenhangende kosten te vergoeden. Verweerder heeft bij klaagster aangegeven dat geen goede financiële afspraken konden worden gemaakt en dat hij dus niet zomaar langs zou komen. Verweerder heeft geen opdracht aanvaard. De klacht is ongegrond.
4 BEOORDELING
4.1 Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat klaagster verweerder telefonisch heeft verzocht om haar bij te staan en dat verweerder hierop afwijzend heeft gereageerd. Een advocaat-cliëntrelatie is derhalve niet tot stand gekomen. Hiervan kan verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Een advocaat is niet verplicht om een opdracht te aanvaarden. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad.
4.2 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j lid 1 sub c Advocatenwet, kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.E. Bartels, voorzitter, met bijstand van mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier op 9 april 2018.
Griffier Voorzitter
mededelingen van de griffier ter informatie:
Deze beslissing is in afschrift op 12 april 2018
verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.
Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klaagster, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 1190, 4801 BD Breda . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ) waarin de gronden van het verzet gemotiveerd worden omschreven. In het verzetschrift moet u uitleggen waarom u het niet eens bent met de beslissing van de voorzitter dat de klacht kennelijk ongegrond of kennelijk niet-ontvankelijk is. U mag daarin ook nader toelichten waarom de klacht volgens u gegrond is.
De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift dus ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.
Informatie ook op raadvandiscipline.nl