Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

13-09-2013

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2013:238

Zaaknummer

6703

Inhoudsindicatie

Bekrachtiging ongegrondverklaring klacht tegen advocaat wederpartij die klager namens zijn cliënten aansprakelijk gesteld had en tevens namens zijn cliënten tegen klager een klacht had ingediend.

Uitspraak

Beslissing van 13 september 2013

in de zaak 6703

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem (verder: de raad) van 21 januari 2013, onder nummer 12/184, aan partijen toegezonden op 23 januari 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing van de raad is gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder LJN: YA3820.

 

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 12 februari 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerder.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 12 juli 2013, waar klager, samen met mr. X., en verweerder zijn verschenen. Mr. X. heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder ten onrechte als advocaat van de wederpartij, namens zijn cliënten, een tuchtklacht jegens klager heeft ingediend en klager aansprakelijk heeft gesteld, omdat hij als deurwaarder namens zijn opdrachtgever conservatoir beslag heeft gelegd. Deze tuchtklacht heeft verweerder ingediend met het doel de deurwaarder te bewegen tot opheffing van het gelegde beslag.

 

4 FEITEN

 In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

 

5 BEOORDELING

5.1 De raad heeft terecht de door haar verwoorde maatstaf voorop gesteld. Het hof stelt vast dat verweerder klager in zijn brief van 16 november 2011 namens zijn cliënten aansprakelijk heeft gesteld, en dat hij op 18 november 2011 ook namens zijn cliënten tegen klager een klacht bij de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders heeft ingediend. Er zijn geen bijzondere omstandigheden gebleken waardoor het verweerder in dit geval niet vrij stond zijn cliënten bij te staan op de wijze die hem en hun goeddunkte, ook al zou een andere, voor klager minder onaangename weg meer in de rede hebben gelegen.

5.2 Het onderzoek in hoger beroep heeft voor het overige niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.3 De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem van 21 januari 2013, gewezen onder nummer 12-184.