Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-07-2016

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2016:144

Zaaknummer

160052

Inhoudsindicatie

Klacht dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld doordat verweerder namens zijn cliënten heeft gedreigd om een klacht in te dienen bij de notariskamer en dat hij dat uitsluitend heeft gedaan als pressiemiddel om voor zijn cliënten een positieve regeling over een factuur af te dwingen, ook in hoger beroep ongegrond. In de brief van verweerder kan geen ongeoorloofde druk worden vastgesteld. Bekrachtiging.

Uitspraak

Beslissing

van 11 juli 2016   

in de zaak 160052

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 25 januari 2016, onder nummer 15-178/DB/ZWB, aan partijen toegezonden op 26 januari 2016, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:TADRSHE:2016:17.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 18 februari 2016 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerder.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 20 mei 2016, waar klager en verweerder zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder namens zijn cliënten heeft gedreigd om een klacht in te dienen bij de notariskamer en dat hij dat uitsluitend heeft gedaan als pressiemiddel om voor zijn cliënten een positieve regeling over een factuur af te dwingen. 

4    FEITEN

In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Klager heeft in appel (opnieuw) aangevoerd dat - anders dan de raad heeft overwogen - er wel degelijk een relatie is tussen het voorstel tot een regeling en de dreiging om een klacht tegen klager in te dienen. Klager acht dit ongeoorloofd.  Het hof is met de raad van oordeel dat in de brief van verweerder geen ongeoorloofde druk kan worden vastgesteld.

Het onderzoek in hoger beroep heeft voor het overige niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.   

5.2    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch van 25 januari 2016, onder nummer 15-178/DB/ZWB.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. A.D.R.M. Boumans, A.J. Louter, G.R.J. de Groot en J. Italianer, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 11 juli 2016.

griffier            voorzitter             

De beslissing is verzonden op 11 juli 2016.