Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-04-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2018:109

Zaaknummer

17-929/A/NH

Inhoudsindicatie

Verzet. Klager niet-ontvankelijk wegens overschrijding van de termijn voor het indienen van verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 20 april 2018

in de zaak 17-929/A/NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 22 december 2017 op de klacht van:

klager

over:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 28 februari 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 9 november 2017 met kenmerk mb-td/np-md/17-086, door de raad ontvangen op 10 november 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 22 december 2017 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard welke beslissing op 22 december 2017 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 22 januari 2018, door de raad ontvangen op 26 januari 2018, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Bij brief van 2 februari 2018 heeft de raad klager erop gewezen dat zijn verzetschrift na het verstrijken van de verzettermijn door de raad is ontvangen. Bij brief van klager aan de raad van 7 februari 2018, door de raad ontvangen op 8 februari 2018, heeft klager hierop gereageerd.

1.6 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 20 april 2018 in aanwezigheid van klager en verweerder. De raad heeft ter zitting mondeling uitspraak gedaan.

1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 22 januari 2018, door de raad ontvangen op 26 januari 2018. Voorts heeft de raad kennisgenomen van de hiervoor onder paragraaf 1.5 vermelde brieven.

2 BEOORDELING

2.1 Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het verzet overweegt de raad als volgt. Op grond van artikel 46h, eerste lid, van de Advocatenwet kan binnen 30 dagen na de dag van verzending van de voorzittersbeslissing daartegen verzet worden ingesteld.

2.2 De beslissing van de voorzitter is gegeven op 22 december 2017. Nog diezelfde dag is de beslissing aan klager verzonden. In de beslissing wordt duidelijk vermeld dat een verzetschrift moet worden ingediend binnen 30 dagen na verzending van het afschrift van die beslissing. Dit betekent dat het verzetschrift uiterlijk 30 dagen later, te weten op 21 januari 2018, ingediend had moeten worden. Verweerder heeft per brief van 22 januari 2018, door de raad ontvangen op 26 januari 2018, verzet ingesteld en heeft de termijn voor het indienen van verzet derhalve overschreden.

2.3 Klager voert aan dat hij de voorzittersbeslissing weliswaar vlak na 22 december 2017 heeft ontvangen, maar dat dit voor de kerstdagen was, waardoor hij moeilijk hulp kon krijgen bij het opstellen van zijn verzetschrift. De raad is van oordeel dat een en ander geen aanleiding kan vormen de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Klager is daarom niet-ontvankelijk in zijn verzet.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzet.

Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen en K. Straathof, leden, bijgestaan door mr. P.J. Verdam als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 april 2018.

Griffier Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 mei 2018 verzonden.