Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-05-2018

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2018:103

Zaaknummer

17-623/A/A

Inhoudsindicatie

Ongegrond verzet.

Uitspraak

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 7 mei 2018

in de zaak 17-623/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 5 oktober 2017 op de klacht van:

klager

over:

 

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 12 mei 2017 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 16 augustus 2017 met kenmerk 4017-0335, door de raad ontvangen op 17 augustus 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 5 oktober 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard welke beslissing op 5 oktober 2017 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 27 oktober 2017, door de raad ontvangen op 2 november 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 26 maart 2018 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 27 oktober 2017, door de raad ontvangen op 2 november 2017. Voorts heeft de raad kennisgenomen van de brief met bijlage van verweerder aan de raad van 6 november 2017, door de raad ontvangen op 7 november 2017, alsmede van de brief met bijlage van verweerder aan de raad van 2 januari 2018, door de raad ontvangen op 4 januari 2018. Ook heeft de raad kennisgenomen van de brief met bijlagen van klager aan de raad van 4 maart 2018, door de raad ontvangen op 9 maart 2018, en van de brief met bijlagen van klager aan de raad van 18 maart 2018, door de raad ontvangen op 22 maart 2018.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet op, in die zin dat klager aanvoert dat de weergave van de vaststaande feiten onder 1.1 t/m 1.7 onjuist dan wel onvolledig is.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.

4 BEOORDELING

4.1 Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht van klager te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Mogelijke contra-indicaties zijn het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan.

4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast, van de juiste feiten is uitgegaan en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. De raad overweegt daarbij dat niet alle naar voren gebrachte feiten behoeven te worden opgenomen in de voorzittersbeslissing. Het gaat om een zakelijke weergave van de voor de beslissing meest relevante feiten. Die heeft de voorzitter vastgesteld. Dat de door de voorzitter vastgestelde feiten onjuist zijn is niet gebleken.

4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.M. Wamsteker, voorzitter, mrs. C.C. Oberman en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. P.J. Verdam als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 mei 2018.

Griffier Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 7 mei 2018 verzonden.