Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:366

Zaaknummer

7124

Inhoudsindicatie

Verweerde weigerde herhaalde malen dossiers aan klager af te staan.Gegrond, berisping.

Uitspraak

Beslissing 1 december 2014

in de zaak 7124

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klager

1    PRELININAIRE OVERWEGING

Het hof heeft op 18 juli 2014 het beroep van verweerder behandeld. Een van de leden miste echter de bevoegdheid om deel uit te maken van het hof, daarom was er geen sprake van een geldige behandeling. Partijen zijn bij brief over dit gebrek geinformeerd en uitgenodigd voor een zitting op 4 november 2014 waar een nieuwe behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden.

2    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 17 maart 2014, onder nummer L 322 2013, aan partijen toegezonden op 18 maart 2014, waarbij onderdeel 1 van de klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard en klachtonderdeel 2 ongegrond is verklaard en waarbij aan verweerder de maatregel van schrapping van het tableau is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als  ECLI:NL:TADRSHE:2014:57.

3    HET GEDING IN HOGER BEROEP

3.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 15 april 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

3.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van klager.

3.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 4 november 2014, waar klager is verschenen. Verweerder heeft bericht niet te verschijnen.

4    KLACHT

4.1    De klacht houdt in, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep nog van belang, dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder weigert om dossiers aan klager af te staan.

5    FEITEN

         Het volgende is komen vast te staan:

5.1    Verweerder heeft een groot aantal zaken van klager in behandeling gehad. In november 2011 is deze advocaat-cliënt relatie geëindigd. Klager heeft toen aan verweerder verzocht de dossiers in vijf zaken aan hem af te geven. Deze zaken zijn benoemd in het proces-verbaal van de behandeling van deze zaak bij de raad van discipline op 13 januari 2014.

5.2    Toen verweerder geen gehoor gaf aan de herhaalde verzoeken van klager is de onderhavige klacht bij brief van 29 juli 2013 bij de deken ingediend.

5.3    De deken heeft verweerder bij herhaling verzocht de dossiers aan klager over te dragen. Ook nadat verweerder een dekenbezwaar in het vooruitzicht is gesteld heeft hij de dossiers niet afgegeven.

5.4    Bij brief van 15 oktober 2013 heeft de deken de onderhavige klacht ingediend bij de raad van discipline. Op 18 oktober 2013 heeft verweerder  dossiers aan klager afgegeven.

5.5    Ter zitting van 4 november 2014 heeft klager verklaard dat nog immer dossiers ontbreken.

6    BEOORDELING

6.1    Verweerder heeft de juistheid van hetgeen klager aan zijn klacht ten grondslag heeft gelegd niet bestreden. Het hof gaat er daarom vanuit  dat het vrijwel twee jaar na beëindiging van de advocaat-cliënt relatie heeft geduurd voordat verweerder de dossiers in vijf zaken aan klager heeft afgegeven. Hiervoor is geen valabele reden gebleken, ook niet in hetgeen verweerder in hoger beroep daartegen heeft aangevoerd.

6.2    Verweerder heeft hierdoor gehandeld zoals een behoorlijk advocaat niet betaamt en in strijd met de zorg die hij behoort te behartigen ten opzichte van zijn (ex)cliënt. De klacht is derhalve gegrond.

6.3    Met betrekking tot de op te leggen maatregel overweegt het hof dat de onderhavige klacht weliswaar niet op zichzelf staat maar dat anders dan in eerste aanleg niet alle tegen verweerder lopende klachten gelijktijdig zijn behandeld bij het hof en het onderlinge verband daarom in deze zaak niet kan worden beoordeeld. Het hof is er mee bekend dat bij beslissing van dit hof van 31 oktober 2014 de maatregel van schrapping is opgelegd.  Het hof zal in deze zaak een maatregel opleggen die uitsluitend ziet op de onderhavige zaak.

6.4    De gegrond verklaarde klacht is onbehoorlijk ten opzichte van klager maar tevens schadelijk voor het aanzien van de hele beroepsgroep. In aanmerking genomen dat verweerder de laatste jaren meermalen tuchtrechtelijke maatregelen zijn opgelegd zal in deze zaak een berisping worden opgelegd.

6.5    Het voorgaande brengt mee dat het hoger beroep slaagt voor zover het gericht is tegen de opgelegde maatregel. De beslissing van de raad zal derhalve bekrachtigd worden met uitzondering van de opgelegde maatregel.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    vernietigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 17 maart 2014 gewezen onder nummer L 322-2013, doch uitsluitend ten aanzien van de opgelegde maatregel;

    en, in zoverre opnieuw recht doende:

-    legt aan verweerder op de maatregel van berisping;

    

-    bekrachtigt voornoemde beslissing  voor zover aan het oordeel van het hof voorgelegd voor het overige.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. L. Ritzema, A.D.R.M. Boumans, D.J. Markx en V. Wolting, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 december 2014.