Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

21-03-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:100

Zaaknummer

6870

Inhoudsindicatie

Onzorgvuldig handelen door verzenden gevoelige e-mail zonder voorafgaande goedkeuring van de cliënt, terwijl deze had aangegeven prudent met de belangen van de kinderen te willen omgaan. Pleitnota te laat toegezonden aan cliënt, waardoor wijzigingen niet meer konden worden doorgevoerd en passages die cliënt geschrapt wilde zien toch in proces-verbaal zijn gekomen. Berisping.

Uitspraak

Beslissing van 21 maart 2014

in de zaak 6870

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 24 juni 2013, onder nummer 12-350A, aan partijen toegezonden op 24 juni 2013, waarbij van een klacht van klager tegen verweerster klachtonderdeel a gegrond is verklaard en de klacht voor het overige ongegrond is verklaard, en waarbij aan verweerster de maatregel van waarschuwing is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder ECLI:NL:TADRAMS:2013:8.

2 HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 24 juli 2013 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:

- de stukken van de eerste aanleg;

- de antwoordmemorie van verweerster d.d. 17 december 2013.

2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 20 januari 2014, waar klager en zijn partner mevrouw A., alsmede verweerster en haar raadsman mr. B., zijn verschenen. Mr. B. heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3 KLACHT

3.1 In hoger beroep is enkel klachtonderdeel b aan de orde. In dat onderdeel verwijt klager verweerster, zakelijk weergegeven, dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

b) zij onvoldoende regie heeft gevoerd over de zaak en daarnaast onvoldoende professionaliteit en zorgvuldigheid heeft  betracht door een concept processtuk te laat aan klager toegezonden te hebben en niets te hebben gedaan met zijn opmerkingen daarop, en het zonder toestemming verzenden van een e-mail aan de advocaat van de wederpartij.

4 FEITEN

4.1 Het volgende is (voor zover relevant met betrekking tot klachtonderdeel b) komen vast te staan.

De email van 12 januari 2012

4.2 In oktober 2011 heeft klager zich tot verweerster gewend met het verzoek zijn belangen te behartigen in een echtscheidingsprocedure.

4.3 Op 31 oktober 2011 heeft er een gesprek plaatsgevonden op het kantoor van verweerster, waarin klager (en zijn partner) hun zorgen hebben geuit met betrekking tot de (minderjarige) kinderen van klager. In haar mail van 31 oktober 2011 bevestigt verweerster aan klager dat de kinderen eigenlijk het belangrijkste onderwerp in de procedure zullen zijn (“main issue was the children”) en dat daar grote zorgen over zijn (“you told me that you and Saskia were very concerned”).

4.4 In een email van 21 november 2011 heeft klager aan verweerster zijn doelstellingen met betrekking tot de echtscheidingsprocedure en in het bijzonder met betrekking tot de kinderen uitvoerig uiteen gezet. In dezelfde email heeft klager meerdere mogelijke regelingen waarmee zijn doelen kunnen worden bereikt, uiteengezet.

4.5 Bij email van 1 december 2011 heeft klager aan verweerster om een reactie gevraagd. Op dezelfde datum heeft verweerster een email naar klager gestuurd, waarbij een – door klager in te vullen – ouderschapsplan is gevoegd.

4.6 In een email van 12 januari 2012 gericht aan de raadsman van de echtgenote van klager heeft verweerster geschreven:

In de zaak [X]/klager zal ik mij namens de heer klager stellen.

(…)

U zult van uw cliënte inmiddels hebben begrepen dat zich tijdens de feestdagen diverse incidenten hebben voorgedaan. Cliënt heeft de dochter van partijen [Y]  uiteindelijk door de politie moeten laten ophalen omdat uw cliënte [Y] niet wilde laten gaan. Er is op dit moment geen contact tussen uw cliënte en [Y]  om de situatie eerst wat tot rust te laten komen. [Y] heeft aangegeven bij cliënt te willen komen wonen en uw cliënte heeft daar ook al eerder mee ingestemd.

Cliënt heeft naar aanleiding van informatie die hij van de kinderen ontvangt en ook naar aanleiding van de gedragsuitingen van de kinderen, er geen vertrouwen meer in dat de situatie voor de kinderen verantwoord is bij uw cliënte. Cliënt wil dat ook de zoon van partijen, [Z], bij hem komt wonen.

Graag verneem ik ook per kerende email of uw cliënte akkoord is met de wens van cliënt dat ook [Z] bij hem komt wonen. Bij gebreke van overeenstemming hierover zal ik namens cliënt voorlopige voorzieningen verzoeken.

4.7 Deze email van verweerster van 12 januari 2012 is niet eerst aan klager in concept voorgelegd. Klager heeft verweerster bij email van 13 januari 2012 bericht:

“I feel surprised by your mail – I thought that we agreed that you would send me a draft yesterday, and that you would then send off the confirmed mail on today, or did I misunderstand you? “

De pleitnota van 7 februari 2012

4.8 Bij email van 24 januari 2012 heeft verweerster aan klager laten weten dat de zitting in de voorlopige-voorzieningen-procedure is bepaald op 8 februari 2012 09.30 uur. Zij laat verder weten nog dezelfde dag dan wel de volgende dag met een datumvoorstel te komen voor de voorbespreking van die zitting.

4.9 De voorbespreking van de zitting van 8 februari 2012 tussen klager en verweerder heeft plaats gevonden op 6 februari 2012.

4.10 In een email van 7 februari 2012 om 14:36 uur heeft klager aan verweerster bericht dat hij de toegezegde samenvatting van hetgeen zij besproken hebben nog niet heeft ontvangen; hij verzoekt deze uiterlijk 17.00 uur toe te sturen, omdat hij daarna elders verplichtingen heeft.

4.11 Bij email van 7 februari 2012 om 21:26 uur heeft verweerster de concept-pleitnota toegestuurd, met de mededeling dat - nu klager blijkens zijn eigen bericht op 7 februari in de avond toch verhinderd was om naar de pleitnota te kijken - zij eerst wat anders had afgemaakt.

4.12 Op 8 februari 2012 heeft klager in een email van 08:23 uur aan verweerster laten weten dat bepaalde details in de pleitnota niet correct en niet compleet zijn, en dat hij zonder aanpassing niet bereid is om ter terechtzitting te verschijnen. In de email heeft klager vervolgens zeven punten genoemd die verbetering/aanvulling behoeven. Dit betrof onder andere de stelling dat de echtgenote van klager bewusteloos was geweest (door alcoholgebruik), de kinderen zou hebben opgesloten, en dat zij naakt bij de kinderen in bed was gaan liggen. Deze stellingen waren volgens klager onjuist. Daarnaast miste klager de vermelding dat zijn echtgenote chronisch depressief was, zowel medicijnen als alcohol gebruikte en de kinderen en het huishouden verwaarloosde.

4.13 Verweerster heeft de voorgestelde verbeteringen niet in het concept doorgevoerd. Bij het hof heeft verweerster verklaard dat zij die ochtend rechtstreeks vanaf huis naar de rechtbank is gegaan, en dus niet op haar kantoor is geweest. In de minuten voorafgaand aan de zitting heeft verweerster aan klager toegezegd dat zij de betreffende passages mondeling zou corrigeren/aanvullen.

4.14 In het proces-verbaal van de zitting van 8 februari 2012 staan, als ter terechtzitting uitgesproken door verweerster, dezelfde passages waarop klager in zijn e-mail van die ochtend bezwaar had gemaakt, terwijl de psychische staat van de echtgenote niet door verweerster is genoemd.

4.15 In een email van klager aan verweerster van 13 februari 2012 heeft klager aan verweerster laten weten dat hij niet langer van haar diensten gebruik wil maken.

 

5 BEOORDELING

5.1 De raad heeft bij de beoordeling van klachtonderdeel b voorop gesteld dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen in het algemeen pas sprake is als de advocaat bij de behandeling van de zaak duidelijk onjuist is opgetreden en de belangen van de cliënt daardoor (kunnen) worden geschaad. Gemeten naar deze maatstaf achtte de raad de gedragingen van verweerster met de pleitnota voor de zitting voorlopige voorzieningen niet tuchtrechtelijk verwijtbaar, nu klager in de betreffende zitting de gelegenheid heeft gehad de omissies recht te zetten. De raad kon niet vaststellen of de email van 12 januari 2012 binnen het mandaat van verweerster viel, en of de door klager genoemde gevolgen – dat zijn zoon nadeel heeft ondervonden doordat zijn moeder hem onder psychische druk heeft gezet – voor verweerster voorzienbaar waren. De raad achtte het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerster voorafgaand aan de voorlopige voorzieningenprocedure met de email van 12 januari 2012  contact heeft gezocht met de advocaat van de wederpartij om te trachten er nog op minnelijke wijze uit te komen.

5.2 Klager heeft als grieven tegen de beslissing van de raad naar voren gebracht dat de raad hem verkeerd heeft begrepen en dat hij geen enkele gelegenheid heeft gehad de omissies recht te zetten. Hij rekende erop dat verweerster conform de afspraak haar pleitnotities aan zou passen. Verweerster heeft ten onrechte gezegd dat de rechter de onjuistheden ter zitting had doorgehaald. De email van 12 januari 2012 was duidelijk niet bedoeld om er nog op minnelijke wijze uit te komen. De tekst presenteert een “take it or leave it” houding. De klacht is vooral dat verweerster tegen alle afspraken in stukken heeft verstuurd waarvan de inhoud aan klager onbekend was en dus heeft gehandeld zonder klagers inzage en toestemming.

5.3 Het hof overweegt als volgt.

Al in het gesprek van 31 oktober 2011 heeft klager tegenover verweerster zijn zorgen over zijn minderjarige kinderen – die op dat moment nog bij hun moeder woonden – geuit. In zijn email aan verweerster van 21 november 2011 heeft klager uitgebreid zijn doelstellingen in de echtscheidingsprocedure, verdeeld in een geschetst “best case scenario”, “most likely/the minimum I am prepared to settle for”, en “worst case”  aan verweerster voorgelegd. De aanhef van dit bericht aan verweerster luidt als volgt:

“You will find below a summation of what I would like for us to achieve. It is divided into two separate sections: Children and Property. The points under the heading Children take priority. I hope it is clear, but do not hesitate to contact me for any feedback or whether you have any questions or suggestions.”

Uit dit stuk blijkt dat klager doortastend, maar wel prudent met name met de belangen van de kinderen wilde omgaan. Gegeven deze instructie en de aard van de zaak past het niet binnen de door verweerster ten aanzien van de belangen van klager te betrachten zorgvuldigheid om deze belangrijke mail zonder voorafgaande goedkeuring van klager aan de wederpartij te sturen. Deze email – het eerste bericht dat verweerster aan de wederpartij zond - bevatte immers meteen een bijzonder gevoelig onderwerp in een echtscheiding, namelijk de verblijfplaats van de kinderen, en is behoorlijk strak getoonzet. Behalve de inhoud is ook de toon van een dergelijk bericht een relevant aspect waarover verweerster klager zijn visie had moeten laten geven, ook als in de beleving van verweerster niet expliciet was afgesproken dat de email eerst in concept aan hem zou worden voorgelegd.  Het hof acht dit onderdeel van klachtonderdeel b dan ook gegrond.

5.4 In de overwegingen 4.10 - 4.16 van deze uitspraak  is de feitelijke gang van zaken rond de zitting van 8 februari 2012 en de totstandkoming van de pleitnota voor die zitting uiteengezet. Kennelijk was reeds op 24 januari 2012 bekend dat op 8 februari 2012 de voorlopige-voorzieningen-zitting zou plaatvinden. Eerst op 6 februari 2012 hebben klager en verweerder de zitting voorbesproken en een dag later om 21:26 uur heeft verweerster de concept-pleitnota aan klager toegestuurd, waarna verweerster voor de zitting niet meer op kantoor is geweest. Door op het allerlaatste moment de pleitnota aan klager toe te sturen, waardoor het feitelijk niet meer mogelijk was eventuele correcties/aanvullingen van klager in de pleitnota te verwerken, heeft verweerster het risico genomen dat de pleitnota onjuistheden zou bevatten of onvolledig zou zijn. Zo is het blijkens de niet weersproken stellingen van klager over de onjuistheden in en de onvolledigheid van de pleitnota ook gegaan. Deze handelwijze is in strijd met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht, in het bijzonder in de door klager beschreven delicate omstandigheden van deze echtscheidingsprocedure. De klacht is ook op dit punt gegrond. De grieven van klager slagen dan ook.

5.5 De raad had reeds eerder klachtonderdeel a gegrond verklaard, en daarvoor de maatregel van een waarschuwing opgelegd. Nu het hof ook klachtonderdeel b gegrond verklaart, volstaat de maatregel van een waarschuwing niet, maar zal de maatregel van berisping worden opgelegd.

 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- vernietigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam in zaak 12-350A van 24 juni 2013, voor zover klachtonderdeel b ongegrond is verklaard, en aan verweerster de maatregel van waarschuwing is opgelegd;

en, in zoverre opnieuw beslissende:

- verklaart klachtonderdeel b gegrond;

- legt aan verweerster op de maatregel van berisping.

 

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. A.B.A.P.M. Ficq, E. Schutte, H.J. de Groot en M.L.J.C. van Emden-Geenen, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2014.