Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-02-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:84
Zaaknummer
6907
Inhoudsindicatie
Doorleiden van schikkingsvoorstel van vrijdag op maandag, terwijl het die dag om 12.00 uur verviel is te laat. Verweerder had voor deugdelijke waarneming moeten zorgen nu hij wist dat het voorstel eraan kwam. Verder had hij klager moeten bellen dat hij een mail doorleidde. In tweede zaak onvoldoende bewaking van voortgang. Waarschuwing.
Uitspraak
Beslissing van 7 februari 2014
in de zaak 6907
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerder
tegen:
klager
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort
’s-Gravenhage (verder: de raad) van 26 augustus 2013, onder nummer R.4186/13.93, aan partijen toegezonden op 27 augustus 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard. Aan verweerder is de maatregel van berisping opgelegd.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 10 september 2013 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van klager van 19 september 2013;
- brief van verweerder ontvangen ter griffie op 20 november 2013;
- brief van klager van 10 november 2013;
- bericht van verhindering van klager bij email van 5 december 2013.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 6 december 2013, waar verweerder is verschenen.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij
a. klager niet tijdig op de hoogte heeft gesteld van het schikkingsvoorstel van zijn werkgever, dat hij klager niet getracht heeft telefonisch te bereiken en hij klager niet deugdelijk geadviseerd heeft over het al dan niet aanvaarden van het schikkingsvoorstel;
b. in de procedure met betrekking tot alimentatie een jaar lang niets ondernomen heeft ten gevolge waarvan zijn Spaanse advocaat zich aan de zaak onttrokken heeft. Door de ontstane vertraging heeft klager de gehele tijd te veel alimentatie betaald. Er kon immers geen procedure tot wijziging van de alimentatieverplichting worden gestart.
4 FEITEN
4.1 De raad heeft de volgende feiten vastgesteld. Deze zijn in hoger beroep niet betwist en dienen het hof derhalve tot uitgangspunt.
2.1 Medio 2011 heeft klager verweerder gevraagd om hem bij te staan in een alimentatiezaak, die in Spanje aan de rechter diende te worden voorgelegd.
2.2 Op 4 juli 2011 heeft verweerder voor die zaak gefinancierde rechtsbijstand verzocht.
2.3 Op 12 augustus 2011 is verweerder een toevoeging verleend voor de betreffende zaak.
2.4 Bij emailbericht van 21 oktober 2011 heeft de Spaanse advocaat meegedeeld de zaak van klager te willen behandelen.
2.5 Verweerder heeft klager voorts bijgestaan in een arbeidsgeschil.
2.6 Op vrijdag 24 februari 2012 heeft de gemachtigde van de werkgever van klager verweerder per email een schikkingsvoorstel gestuurd. Eerder die week had deze gemachtigde het sturen van een schikkingsvoorstel aan verweerder aangekondigd.
2.7 Bij emailbericht van maandag 27 februari 2012 van 10.39 uur heeft verweerder klager het schikkingsvoorstel toegestuurd en meegedeeld dat het voorstel uiterlijk 12.00 uur die dag diende te worden geaccepteerd.
2.8 Kort voor 12.00 uur op 27 februari 2012 heeft klager na telefonisch contact met verweerder het voorstel geaccepteerd.
2.9 Rond 16.00 uur diezelfde dag heeft klager verweerder meegedeeld het voorstel toch niet te accepteren omdat hij eerder in de veronderstelling verkeerde dat hij het genoemde bedrag per maand zou ontvangen gedurende vier maanden en niet als een totaalbedrag.
2.10 De kantonrechter heeft in de nadien nog gehouden zitting ter zake de gevorderde doorbetaling van loon klager gehouden aan de eerdere acceptatie van het voorstel van de zijde van werkgever aangezien het ging om een makkelijk te doorgronden voorstel.
2.11 Bij emailbericht van 7 mei 2012 heeft de Spaanse advocaat klager en verweerder meegedeeld de zaak van klager niet meer te willen behandelen aangezien verweerder in het geheel niet meer had gereageerd op een bericht van december 2011 aan verweerder.
2.12 Bij brief met bijlagen van 11 oktober 2012 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
5 BEOORDELING
5.1 Ten aanzien van klachtonderdeel a
Verweerder voert met betrekking tot dit klachtonderdeel a aan dat klager ermee bekend was dat verweerder en zijn secretaresse op vrijdag niet werkten, dat op de maandag daaropvolgend telefonische overleg is gevoerd, dat klager het schikkingsvoorstel toen onder ogen had en dat hij, verweerder er niet op bedacht hoefde te zijn dat klager zou terugkomen op zijn aanvaarding van het voorstel.
Het hof is met de raad van oordeel dat verweerder bij de behartiging van de belangen van klager niet voldoende zorg heeft betracht door het schikkingsvoorstel van de wederpartij van vrijdag 24 februari 2012, met als deadline maandag 27 februari 2012 12.00 uur, eerst op maandag 27 februari 2012 om 10:39 uur aan klager te mailen. Naar het oordeel van het hof disculperen de omstandigheden dat verweerder en zijn secretaresse op vrijdag niet werken en dat klager daarmee bekend was hem niet. Verweerder had, juist met het oog op spoedeisende ontwikkelingen, voor een toereikende waarneming van zijn praktijk op de vrijdag dienen zorg te dragen, temeer nu hij wist – en klager niet – dat een schikkingsvoorstel aanstaande was.
Eveneens is het hof met de raad van oordeel dat verweerder gehandeld heeft in strijd met zijn zorgplicht jegens klager door hem op maandag niet telefonisch te verwittigen van het toesturen van de email. Verweerder mocht er niet op vertrouwen dat klager op maandagochtend zijn inbox zou inzien. Het is bij toeval dat klager dat kort voor 12.00 uur wel heeft gedaan, maar dat was wel in een zodanig laat stadium dat klager geen rustig en kalm overleg met verweerder heeft kunnen voeren en zich niet voldoende heeft kunnen beraden.
Anders dan de raad heeft het hof niet kunnen vaststellen dat verweerder klager niet deugdelijk zou hebben geadviseerd over het al dan niet aanvaarden van het schikkingsvoorstel. Verweerder hoefde er niet op bedacht te zijn dat klager het schikkingsvoorstel van € 2.500.- zou begrijpen als een bedrag toegewezen per maand, enerzijds omdat de toevoeging ‘per maand’ niet in de email stond en anderzijds gelet op het salaris van klager van € 1.386,67 bruto per maand.
5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel b
Verweerder voert met betrekking tot deze klacht aan dat de raad het verzoek van klager om de behandeling van de klacht door de raad aan te houden, in verband met de procedure in Spanje, niet heeft gehonoreerd. Als gevolg is de kwestie van de door klager gepretendeerde schade, de reden voor de klacht, in de lucht blijven hangen.
Het hof is met de raad van oordeel dat verweerder niet de zorg heeft betracht die van hem mocht worden verwacht ten aanzien van de belangen van klager door in de alimentatiekwestie in Spanje niet de voortgang te bewaken en niet meer inzet te betrachten bij een spoedige afhandeling. Het was verweerder bekend dat het ging om een ten behoeve van klager te entameren procedure tot (forse) verlaging van de alimentatieverplichting als gevolg van het feit dat klager werkloos was geworden.
Het hof heeft, evenals kennelijk de raad, niet kunnen vaststellen wat de gevolgen van deze nalatigheid zijn geweest voor de Spaanse procedure en in het bijzonder niet dat klager door de ontstane vertraging de gehele tijd te veel alimentatie heeft betaald. Verweerder had het risico van eventuele nadelige gevolgen evenwel moeten voorkomen. Onder deze omstandigheden bestaat er geen noodzaak voor aanhouding van de zaak, en kan worden daargelaten dat klager betwist een aanhoudingsverzoek te hebben gedaan.
5.3 Ten aanzien van de maatregel
Nu het hof een relevant deel van klachtonderdeel a. alsnog ongegrond bevindt, dient de op te leggen maatregel te worden gewijzigd in die van enkele waarschuwing.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- vernietigt de beslissing waarvan beroep, maar alleen voor zover de gegrond verklaring door de raad betrekking heeft op de slotwoorden van klachtonderdeel a inhoudende dat verweerder klager niet deugdelijk heeft geadviseerd over het al dan niet aanvaarden van het schikkingsvoorstel, alsmede ten aanzien van de opgelegde maatregel;
en, in zoverre opnieuw recht doende:
- verklaart de hiergenoemde passage uit de klachtonderdeel a alsnog ongegrond;
- legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing;
- bekrachtigt de beslissing voor het overige.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G. Creutzberg, G.J.S. Bouwens, A.J. Louter en T.H. Tanja-van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2014.