Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-07-2014

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2014:217

Zaaknummer

7060

Inhoudsindicatie

Ernstig tekortschieten in zorgplicht (onvoldoende communicatie en te laat indienen echtscheidingsverzoek) rechtvaardigt zware maatregel. Volstaan wordt met berisping omdat verweerster maatregelen heeft genomen en begeleiding heeft gezocht.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

van 7 juli 2014

in de zaak 7060

 

naar aanleiding van het hoger beroep van:

 

 

verweerster

 

tegen:

 

klaagster

 

 

1          HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s‑Gravenhage (verder: de raad) van 13 januari 2014, onder nummer R.4222/13.129, aan partijen toegezonden op 15 januari 2014, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerster onderdeel a gedeeltelijk gegrond is verklaard, onderdeel b gegrond is verklaard, de maatregel van berisping is opgelegd en de klacht voor het overige (klachtonderdelen c en d) ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2014:44.

 

2          HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1      De memorie waarbij verweerster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 13 februari 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2      Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-       de stukken van de eerste aanleg;

-       de antwoordmemorie van klaagster;

-       de brief van klaagster aan het hof van 25 april 2014.

2.3      Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 12 mei 2014, waar klaagster en verweerster zijn verschenen. Verweerster heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

 

3          KLACHT

3.1       De klacht houdt, zakelijk weergegeven en voor zover in hoger beroep van belang, in dat verweerster heeft gehandeld in strijd met de tuchtrechtelijke norm van artikel 46 Advocatenwet.

 

3.2       Meer in het bijzonder verwijt klaagster verweerster:

a.    dat zij de belangen van klaagster onvoldoende voortvarend heeft behartigd, waardoor de echtscheidingsprocedure onnodig lang is vertraagd;

b.    dat zij klaagster onvoldoende zorgvuldig heeft geïnformeerd over (de voortgang van) de echtscheidingsprocedure en dat zij van verweerster geen concepten heeft ontvangen van de door haar opgestelde processtukken, noch van andere relevante bescheiden. Klaagster heeft van haar echtgenoot moeten vernemen dat verweerster het echtscheidingsverzoek had ingetrokken. Verweerster had daarover tevoren met klaagster geen overleg gevoerd. Daarnaast reageerde verweerster niet of te laat op verzoeken van klaagster, was zij veelvuldig niet bereikbaar en heeft zij gesprekken die klaagster met verweerster voerde en afspraken die daarbij werden gemaakt niet aan klaagster bevestigd, ondanks een toezegging daartoe. Bovendien zond verweerster geen afschriften van aan de wederpartij verzonden brieven of van ingediende processtukken.

 

4          FEITEN

In overweging 3 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

 

5          BEOORDELING

5.1      Ter zitting van het hof heeft verweerster erkend dat zij in de echtscheidingszaak, die zij voor klaagster behandelde, fouten heeft gemaakt en onvoldoende met klaagster heeft gecommuniceerd. In het bijzonder betrof dit de te late indiening van het echtscheidingsverzoek – twee dagen na afloop van de wettelijke termijn van vier weken na dagtekening van de beschikking voorlopige voorzieningen – waardoor de beschikking voorlopige voorzieningen haar kracht heeft verloren, alsmede de intrekking van dat echtscheidingsverzoek door verweerster en het niet opnieuw vragen van voorlopige voorzieningen, beide zonder overleg daarover met klaagster of schriftelijke bevestiging daarvan aan klaagster.

5.2      Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt. De grieven van verweerster tegen de beslissing van de raad worden verworpen.

5.3      Met betrekking tot de aan verweerster opgelegde maatregel overweegt het hof dat verweerster zo ernstig in haar zorgplicht jegens klaagster is tekort geschoten dat oplegging van een zwaardere maatregel dan een berisping door het hof in overweging zou zijn genomen, ware het niet dat verweerster kennelijk de ernst van de door haar gemaakte fouten heeft ingezien, maatregelen heeft genomen om haar praktijkvoering te verbeteren en begeleiding heeft gezocht van een deskundige coach die haar bij de uitvoering van de genomen maatregelen ondersteunt. Het hof zal daarom volstaan met een berisping en de beslissing van de raad zal derhalve, ook voor wat betreft de opgelegde maatregel, worden bekrachtigd.

 

 

 

          BESLISSING

Het Hof van Discipline:

 

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s‑Gravenhage van 13 januari 2014 met nummer R.4222/13.129.

 

 

 

Aldus gewezen door mr. P.M.A. de Groot-van Dijken, voorzitter, mrs. A. Beker, A.B.A.P.M. Ficq, T. Zuidema, G.J.S. Bouwens, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2014.