Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-08-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:259

Zaaknummer

7460

Inhoudsindicatie

Onzorgvuldig optreden jegens klagers en klagers onnodig onder (tijds)druk gezet.

Uitspraak

Beslissing

van 24 augustus 2015

in de zaak 7460

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerster

tegen:

klagers

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch (verder: de raad) van 9 februari 2015, onder nummer L 83-2014, aan partijen toegezonden op 9 februari 2015, waarbij van een klacht van klagers tegen verweerster onderdelen 1 en 2 gegrond zijn verklaard, onderdeel 3 ongegrond is verklaard en de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2015:34.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 11 maart 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van klagers.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 22 juni 2015, waar verweerster en klagers vergezeld door de heer mr. A zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat zij:                                                                                                                       

1.    niets heeft ondernomen in de periode tussen 26 oktober 2013 en 21 november 2013;

2.    niet beschikbaar was voor overleg op de dag voor afloop van een termijn;

3.    op de dag dat het verweerschrift moest worden ingediend de opdracht heeft neergelegd.

4    FEITEN

Het volgende is komen vast te staan:

4.1    Het hof verwijst voor de feiten naar de vaststelling daarvan door de raad in de beslissing van 9 februari 2015, nu daartegen geen grieven zijn aangevoerd.         Kort samengevat komen deze feiten erop neer dat verweerster klagers heeft bijgestaan in – onder andere –  een hoger beroep procedure bij het hof. De procedure betrof het appel dat de voormalige advocaat van klagers tegen een beslissing van de Raad van Discipline had ingesteld. In deze procedure zou verweerster voor klagers een appelmemorie indienen. Op (vrijdag) 22 november 2013 heeft verweerster aan klagers een concept van deze memorie gestuurd. Op (maandag) 25 november 2013 heeft verweerster telefonisch contact gehad met klagers. Daarbij hebben klagers aangegeven een gesprek met verweerster te willen voeren, omdat zij het op een aantal punten niet eens waren met de inhoud van het concept. Verweerster heeft aangegeven daarvoor geen mogelijkheid te hebben. Verweerster ging er namelijk op dit tijdstip vanuit dat de termijn voor indiening van de memorie mogelijk op 27 november 2013 sloot. De volgende dag – 26 november 2013 – vond wederom telefonisch contact tussen verweerster en klagers plaats. In een e-mailbericht van deze dag heeft verweerster aan klagers bevestigd dat zij de behandeling van de zaken van klagers neerlegde.

5    BEOORDELING

5.1    De raad heeft de hiervoor onder 1 en 2 vermelde klachten gegrond verklaard. De raad heeft beslist dat verweerster onzorgvuldig jegens klagers jegens gehandeld heeft. Verweerster heeft klagers niet alleen onjuist geïnformeerd over het tijdstip van het verstrijken van de appeltermijn, maar zij heeft ook de druk op klagers onnodig opgevoerd door klagers slechts een zeer korte termijn te gunnen op het concept te reageren en alleen telefonisch voor klagers voor overleg beschikbaar te zijn.

5.2    Verweerster is in beroep gekomen tegen de gegrondverklaring van deze klachten. Zij voert daarbij aan dat zij in overleg met klagers heeft gewacht met het opstellen van (het concept van) de appelmemorie, omdat niet vast stond dat zij ter zake als advocaat aan klagers kon worden toegevoegd. Omdat de termijn voor indiening van de appelmemorie naderde, heeft verweerster op 22 november 2013 desalniettemin het concept opgesteld en aan klagers toegestuurd. Op dit tijdstip verkeerde verweerster vanwege het uitstellen van de datum van de behandeling van het appel in onzekerheid over de uiterste datum van indiening van de appelmemorie.  Het toezenden van het concept op 22 november 2013 en het telefonisch bespreken van het concept op 24 november 2013 waren tevoren met klagers gesproken. Voorts was volgens verweerster aan klagers bekend dat zij in de week van 24 november 2013 geen mogelijkheid had voor verder overleg met klagers.

5.3    Het hof onderschrijft het oordeel van de raad dat het optreden van verweerster jegens klagers onzorgvuldig is geweest en klagers onnodig onder druk zijn gezet. Het hof is voorts van oordeel dat verweerster te kort geschoten is in de behartiging van de belangen van klagers omdat zij klagers onvoldoende gelegenheid heeft gegeven het concept in een gesprek met haar door te nemen. Wetende dat er nadien in de week van 24 november 2013 geen mogelijkheid daartoe was, had verweerster klagers vooraf dan wel nadat klagers de wens daartoe kenbaar gemaakt hadden, kunnen uitnodigen voor een gesprek in de ochtend van 24 november 2013. Op deze ochtend was verweerster immers zoals zij bij de behandeling ter zitting heeft verklaard voor klagers beschikbaar. Verweerster had zich kunnen en moeten realiseren dat gezien de haar bekende kennis van de Nederlandse taal van klagers niet kon worden volstaan met een telefonische bespreking van het concept van de appelmemorie.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

Bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort                       ‘s-Hertogenbosch van 9 februari 2015  onder nummer L 83-2014.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. P.T. Gründemann, M. Pannevis, M.L.J.C. van Emden-Geenen, en J.A. Schaap, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2015.

De beslissing is verzonden op 24 augustus 2015.