Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-02-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:60
Zaaknummer
6732
Inhoudsindicatie
Klacht tegen advocatenkantoor wordt geacht te zijn gericht tegen de individuele (advocaat) bestuurders van de B.V. De klacht ziet op hoedanigheid van bestuurders van het kantoor. Vertrouwen in de advocatuur geschaad door zonder overleg, bronvermelding of toestemming een woordenboek van klager op de website te plaatsen.
Uitspraak
Beslissing van 17 februari 2014
in de zaak 6732
naar aanleiding van het hoger beroep van:
klager
tegen:
Z. Advocaten
mr. W. Z. en mr. X.
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 8 februari 2013, onder nummer 12/12, aan partijen toegezonden op 11 februari 2013, waarbij een klacht van klager tegen verweerder gegrond is verklaard.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 11 maart 2013 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van klager.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 16 december 2013, waar namens verweerder mr. X. is verschenen.
3 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder zonder medeweten en zonder toestemming van klager het door hem ontwikkelde “Woordenboek Juridische Terminologie en Politiejargon” zonder bronvermelding op verweerders website heeft geplaatst.
4 FEITEN
Het volgende is komen vast te staan:
Verweerder heeft zonder medeweten en zonder toestemming van klager het door klager ontwikkelde “Woordenboek Juridische Terminologie en Politiejargon” zonder bronvermelding op verweerders website geplaatst.
Verweerder heeft uiteindelijk na sommatie daartoe, het woordenboek van de website verwijderd, maar geweigerd een vergoeding aan klager te betalen.
5 BEOORDELING
5.1 De klacht is gericht tegen “Z Advocaten”. Waar het tuchtrecht voor advocaten uitgaat van klachten over het handelen van een individuele advocaat, leidt dit tot de vraag of de klacht kan worden ontvangen.
Met de raad is het hof van oordeel dat indien het gedrag waarover wordt geklaagd alle leden van een maatschap kan worden aangerekend, de tegen de maatschap gerichte klacht kan worden ontvangen als gericht tegen de individuele leden van de maatschap (vgl. Hof van Discipline 8 januari 2007, nr. 4520). Hetzelfde heeft te gelden indien het advocatenkantoor wordt gevoerd in de vorm van een besloten vennootschap. In dat geval wordt de klacht geacht te zijn gericht tegen de individuele (advocaat)bestuurders van de besloten vennootschap.
“Z. Advocaten” is een advocatenkantoor dat gevoerd wordt door een besloten vennootschap genaamd “mr. W. Z. c.s. Advocaten b.v. R.”. Het bestuur van de vennootschap bestaat uit mr. W. Z. en mr. X.. Ter zitting van het hof is door mr. X. verklaard dat de bestuurders van de vennootschap na een overleg met alle advocaten die in dienst van de vennootschap zijn, hebben besloten het woordenboek op de website van het kantoor te plaatsen. De beslissing waarover wordt geklaagd is derhalve door beide bestuurders genomen. De tegen “Z. Advocaten” gerichte klacht kan daarom worden ontvangen en worden opgevat als een tegen de individuele bestuurders van de vennootschap gerichte klacht.
5.2 Voor de beoordeling van de klacht dient het volgende te worden vooropgesteld. De klacht ziet niet op het handelen van verweerders in hun hoedanigheid van advocaat, maar slechts in hun hoedanigheid ven bestuurders van een advocatenkantoor, omdat de klacht niet de praktijkuitoefening als advocaat van verweerders betreft. Ook bij het optreden van een advocaat in een andere hoedanigheid blijft het advocatentuchtrecht gelden, met dien verstande dat in het algemeen pas sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen of nalaten indien de advocaat zich bij de vervulling van die andere hoedanigheid zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad.
5.3 Het “Woordenboek Juridische Terminologie en Politiejargon” is zonder overleg, zonder bronvermelding en zonder toestemming van klager, wiens naam als ontwerper van het woordenboek daarin stond vermeld, met het oog op vergroting van de bekendheid van het advocatenkantoor bij potentiële cliënten, geplaatst op de website van het kantoor. Het had op de weg van het bestuur van het kantoor om voorafgaand aan de plaatsing enig nader onderzoek te doen naar bedoeld document en contact op te nemen met klager over de mogelijkheid van plaatsing daarvan op de website. Door niet zo te handelen hebben de bestuurders van het advocatenkantoor het vertrouwen in de advocatuur geschaad en derhalve tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De klacht is derhalve gegrond.
5.4 Met de raad is het hof van oordeel dat de gegrondheid van de klacht niet behoeft te leiden tot de oplegging van een maatregel aan de bestuurders van de besloten vennootschap nu op het eerste daartoe strekkende verzoek van klager het woordenboek van de website is verwijderd.
5.5 Het hof komt tot het oordeel dat de beslissing van de raad kan worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 8 februari 2013 in de zaak 12-12.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. L. Ritzema, J.P. Balkema, A.D.R.M. Boumans en G.R.J. de Groot, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 17 februari 2014.