Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-03-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:90
Zaaknummer
7003
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Bekrachtiging beslissing raad. Schrapping op dekenbezwaar m.b.t. o.a. administratie, CCV, bereikbaarheid, niet-nakoming betalingsverplichtingen. Volledig ontbreken van enig perspectief op verbetering.
Uitspraak
Beslissing van 7 maart 2014
in de zaak 7003
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerder
tegen:
de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Zeeland-West-Brabant
gevestigd te Breda
deken
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort
’s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 25 november 2013, onder nummer
ZWB 264-2013, aan partijen toegezonden op 26 november 2013, waarbij een bezwaar van de deken tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel van schrapping is opgelegd.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE2013:147.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 26 december 2013 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van de deken;
- de brief van de deken aan het hof d.d. 3 februari 2014.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 17 februari 2014, waar de deken is verschenen. Verweerder is niet verschenen.
3 BEZWAAR
3.1 De bezwaren van de deken luiden als volgt:
1. De kantooradministratie van verweerder is onvoldoende georganiseerd.
2. De administratie van de derdengelden is onvoldoende georganiseerd en geadministreerd. Er is geen tweede bestuurslid van de stichting beheer derdengelden en uit onderzoek is gebleken dat met regelmaat gelden van de derdengeldrekening op de lopende kantoorrekening worden ontvangen c.q. overgeboekt.
3. De gevraagde financiële stukken worden, ondanks herhaald verzoek, niet overgelegd. Het gaat daarbij om een plan met betrekking tot een adequate kantoororganisatie, die jaarstukken over 2011, BTW aangiftes 2011, IB aangifte 2011, een Rapport Feitelijke Bevindingen met betrekking tot de derdengeldenrekening, een Rapport Feitelijke Bevindingen ex. Artikel 4 Verordening op de vakbekwaamheid jo. artikel 8 Regeling Vakbekwaamheid.
4. Verweerder onttrekt zich aan toezicht op zijn handelen als advocaat. Enerzijds door stelselmatig afspraken met de deken niet na te komen, niet te reageren op oproepen voor gesprekken c.q. deze (laattijdig) eenzijdig te verzetten en anderzijds door zijn medewerking te onthouden aan constructief toezicht. Uit de rapportage van mr. B. blijkt ook dat verweerder zich niet heeft gehouden aan gemaakte afspraken waardoor de overeengekomen begeleiding door verweerder onmogelijk werd gemaakt.
5. De bereikbaarheid van zowel verweerder als zijn kantoor laat ernstig te wensen over. Na een periode waarin het kantoor nauwelijks bereikbaar was is heel even verbetering gekomen na het aanstellen van een secretaresse. Het is echter niet voldoende wanneer alleen de secretaresse de telefoon beantwoordt, verweerder dient ook zelf bereikbaar te zijn en is dat niet. Bij het Bureau van de Orde komen regelmatig klachten binnen over de onbereikbaarheid van verweerder. Een veel voorkomende problematiek daarbij is ook dat een advocaat een dossier wil overnemen, maar geen enkele reactie krijgt op het verzoek om het dossier over te dragen. Ook de stafjurist van het Bureau krijgt veelal geen gehoor en pas nadat na diverse aanmaningen een dekenbezwaar wordt aangezegd, komt verweerder in actie. Deze handelswijze is niet behoorlijk tegenover cliënten, collega’s en confrères. Bovendien belet verweerder de deken op deze wijze om haar toezichthoudende taak uit te oefenen;
6. Verweerder heeft nagelaten zijn CCV-opgave 2012 te doen. Het gaat daarbij zowel om de individuele opgave als om de kantooropgave. Verweerder is op 20 juni 2013 11 juli 2013 en op 31 juli 2013 gerappelleerd. Ook heeft de stafjurist getracht om verweerder hierover te bellen, maar hij bleek niet bereikbaar. Het niet voldoen aan de Centrale Controle Verordening (CCV) is tuchtrechtelijk verwijtbaar;
7. Verweerder heeft zijn nota voor de hoofdelijke omslag van de plaatselijke orde voor het ordejaar 2013 ad € 630,85 niet voldaan. De factuur is op 7 februari 2013 verzonden met een betalingstermijn van 30 dagen. Verweerder is op 4 juni 2013 en op 1 juli 2013 gerappelleerd. Inmiddels is verweerder ook een boete verschuldigd, maar betaling is uitgebleven;
8. Verweerder heeft 3 nota’s van de Nederlands Orde van Advocaten ondanks diverse aanmaningen onbetaald gelaten (financiële bijdrage 2012 ad € 791,24; financiële bijdrage van 2013 ad € 840,16 en kosten advocatenpas ad € 85,--)
9. Verweerder heeft meerdere nota’s voor griffierecht onbetaald gelaten.
4 FEITEN
4.1 Het volgende is komen vast te staan:
4.2 De feiten die de raad heeft vastgesteld zijn door verweerder in zijn appelschrift niet bestreden en dienen het hof mede tot uitgangspunt.
4.3 Ter zitting van het hof heeft de deken meegedeeld dat er zich bij haar nieuwe klagers hebben gemeld en dat elk contact met verweerder onmogelijk is gebleken. Het kantoorpand staat leeg en een openbare verkoop is aangekondigd. Er is geen enkele verbetering aan de zijde van verweerder opgetreden.
5. Beoordeling
5.1 Verweerder heeft in hoger beroep aangevoerd dat een deel van de gestelde tekortkomingen inmiddels zijn verholpen zoals zijn verplichtingen uit hoofde van de CCV, de bereikbaarheid en zijn reacties naar de deken.
5.2 De deken heeft in de antwoordmemorie, de brief van 3 februari 2014 en ter zitting gemotiveerd uiteengezet dat niet alleen deze beweringen onjuist zijn maar dat zich ook weer nieuwe tekortkomingen hebben voortgedaan. Twee cliënten hebben ieder een bedrag aan voorschot betaald en vervolgens is er niets gebeurd, bleek verweerder onbereikbaar en staat zijn kantoorpand (ontruimd) te koop. Voor de deken is verweerder ook nog steeds onbereikbaar zodat van een behoorlijk toezicht geen sprake kan zijn.
5.3 Met de raad is het hof van oordeel dat verweerder met zijn gedrag het vertrouwen dat de samenleving in de kwaliteit en integriteit van de advocatuur moet kunnen stellen ernstig heeft geschaad. De ernst en omvang van de in deze zaak aan verweerder verweten gedragingen en het volledig ontbreken van enig perspectief op verbetering brengen met zich dat verweerder geschrapt dient te worden van het tableau met openbaar making van die beslissing op de in het arrondissement gebruikelijke wijze. Het hof bekrachtigt dan ook de beslissing die de raad heeft getroffen.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 25 november 2013 onder nummer ZWB 264-2013.
Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. T. Zuidema, G.J. Niezink, J.S.W. Holtrop en R. Verkijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2014.