Rechtspraak
Uitspraakdatum
07-04-2014
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2014:165
Zaaknummer
6997
Inhoudsindicatie
Kantoornaam misleidend, want suggereert samenwerkingsverband van advocaten, terwijl verweerder praktijk alleen uitoefent. Waarschuwing.
Uitspraak
Beslissing van 7 april 2014
in de zaak 6997
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerder
tegen:
de Deken van de Orde van Advocaten
in het arrondissement Limburg
gevestigd te Maastricht
deken
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort
’s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 25 november 2013, onder nummer
M287-2012, aan partijen toegezonden op 26 november 2013, waarbij het dekenbezwaar tegen verweerder gegrond is verklaard en de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:TADRSHE:2013:131
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 20 december 2013 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van de deken;
- brief van verweerder aan het hof d.d. 28 januari 2014.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 17 februari 2014, waar de deken en verweerder zijn verschenen.
3 BEZWAAR
3.1 Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
Verweerder een misleidende kantoornaam voert.
3.2 De deken heeft ter toelichting op zijn bezwaar het volgende naar voren gebracht:
De kantoornaam die door verweerder wordt gevoerd is volgens jurisprudentie van het Hof van Discipline misleidend. De kantoornaam suggereert een samenwerkingsverband van advocaten, terwijl verweerder de praktijk alleen uitoefent.
4 FEITEN
In overweging 2. heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.
5 BEOORDELING
5.1 Verweerder stelt dat de regelgeving van de orde en de tuchtrechtelijke jurisprudentie te ver doorslaan. Hem zijn geen gevallen van misverstanden of misleiding bekend over zijn kantoornaam en kantooromvang, zonder het bestaan waarvan in de ogen van verweerder geen sprake kan zijn van een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging.
5.2 Deze grief slaagt niet. Het hof acht het belang van de rechtzoekenden, dat geen risico wordt gelopen te worden misleid door een kantoornaam, groot. De naamvoering van een kantoor dient zodanig te zijn dat niet een andere indruk kan worden gewekt dan wordt waargemaakt. Volgens vaste jurisprudentie van het hof dient een advocaat die alleen praktijk voert zich ervan te onthouden om door in zijn kantoornaam de meervoudsaanduiding “advocaten” te gebruiken de suggestie te wekken dat aan het kantoor meer advocaten verbonden zijn.
5.3 De grief en de in dat verband opgeworpen stellingen van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Hertogenbosch van 25 november 2013, gewezen onder nummer
M287-2012.
Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. T. Zuidema, G.J. Niezink, J.S.W. Holtrop en R. Verkijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2014.