Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-04-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:145

Zaaknummer

32/13

Inhoudsindicatie

Een advocaat dient een opdracht van de cliënt tot het aanhangig maken van echtscheidingsprocedure tijdig uit te voeren. In casu heeft de advocaat de zaak zonder reden meer dan 6 maanden laten liggen. Klacht gegrond; enkele waarschuwing.

Uitspraak

Beslissing van 17 april 2015

in de zaak 32/13

naar aanleiding van de klacht van:

 

mevrouw [     ]

klaagster

 

tegen

mr. [     ]

 

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 11 maart 2013 met kenmerk 011/012 KL084, door de raad ontvangen op 12 maart 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 maart 2015 in aanwezigheid van verweerster. Klaagster heeft bij brieven van 11 en 20 februari 2015 laten weten niet te zullen verschijnen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerster heeft klaagster en haar toenmalige echtgenoot bijgestaan in een echtscheidingsprocedure op gemeenschappelijk verzoek.

2.3    Op 5 januari 2012 heeft een eerste bespreking plaatsgevonden bij verweerster op kantoor. Vervolgens is klaagster bij brief van 13 februari 2012 door de Raad voor Rechtsbijstand geïnformeerd over de eigen bijdrage.

2.4    Op 5 juni 2012 heeft klaagster verweerster een e-mailbericht gezonden met bijlage, waarin een aantal vragen was gesteld over de echtscheidingsprocedure. Omstreeks augustus 2012 heeft klaagster zich tot een andere advocaat gewend.

2.5    Bij brief van 8 augustus 2012 met bijlagen heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat

verweerster, na een bespreking op 5 januari 2012 met klaagster en haar toenmalige echtgenoot, waarbij is afgesproken dat verweerster een echtscheidingsverzoek bij de rechtbank zou indienen, vervolgens niets heeft gedaan, waarna klaagster zich in augustus 2012 tot een andere advocaat heeft gewend.

 

Toelichting

Na de eerste bespreking 5 januari 2012, hebben klaagster en haar toenmalige echtgenoot, zoals afgesproken, onder meer het ouderschapsplan, dat zij van verweerster hadden ontvangen, nader uitgewerkt en aan verweerster geretourneerd. Daarna heeft klaagster niets meer van verweerster vernomen. Vanaf mei 2012 heeft klaagster tevergeefs contact gezocht met verweerster. Telkens werd klaagster beloofd dat verweerster contact met klaagster zou opnemen. Ook op het e-mailbericht van klaagster van 5 juni 2012 is geen reactie gekomen van verweerster. Toen klaagster verweerster enkele weken later eindelijk aan de lijn kreeg, bleek dat verweerster de bijlage bij het e mailbericht van 5 juni 2012 niet had gezien. Verweerster deelde klaagster toen ook mee dat het echtscheidingsverzoek nog niet was ingediend, omdat klaagsters dossier  op een verkeerde stapel was terecht gekomen.

 Begin augustus 2012 heeft klaagster nogmaals contact opgenomen met verweerster, die toen met vakantie bleek en pas op 27 augustus 2012 weer op kantoor aanwezig zou zijn. Hierdoor heeft de behandeling van het echtscheidingsverzoek meer dan een half jaar stil gelegen. Klaagster heeft zich vervolgens tot een andere advocaat gewend. Verweerster heeft in een telefoongesprek van 27 augustus 2012 wel haar excuses aangeboden.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerster heeft aangevoerd dat zij de zaak van klaagster en haar toenmalige echtgenoot door een misverstand niet tijdig heeft behandeld. Verweerster heeft klaagster hiervan telefonisch op de hoogte gesteld. Op 19 juni 2012 heeft verweerster geprobeerd contact op te nemen met klaagster, hetgeen niet is gelukt. Kort daarna heeft klaagster gebeld. Toen bleek dat verweerster een e-mailbericht van klaagster van 5 juni 2012 had gemist. Voorafgaand aan haar vakantie heeft verweerster nogmaals geprobeerd klaagster te bellen, echter zonder resultaat. Na haar vakantie, eind augustus 2012, heeft verweerster direct telefonisch contact met klaagster opgenomen en de situatie met klaagster besproken. Daarbij heeft verweerster haar excuses voor de gang van zaken aangeboden.

 

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2    Vaststaat dat klaagster zich in januari 2012 tot verweerster heeft gewend, tezamen met haar toenmalige echtgenoot, in verband met een voorgenomen echtscheiding. Verweerster heeft erkend dat zij de zaak van klaagster enige tijd heeft laten liggen, maar heeft aangevoerd dat dit op een misverstand berustte. Ook staat vast dat verweerster niet heeft gereageerd op het e-mailbericht (met bijlage) van klaagster van 5 juni 2012. Hoewel verweerster stelt dat zij eind juli/begin augustus 2012, vóór haar vakantie, heeft gepoogd telefonisch contact op te nemen met klaagster, wordt dit door klaagster ontkend, omdat zij op het antwoordapparaat van haar telefoon geen berichten heeft ontvangen en ook geen gemiste oproepen heeft gezien. Derhalve is niet komen vast te staan dat verweerster heeft geprobeerd contact op te nemen met klaagster. Vervolgens heeft  het eerstvolgende telefonische contact plaats gevonden op 27 augustus 2012. Tot dat moment had verweerster niets aan klaagster zaak gedaan. De raad is van oordeel dat verweerster klaagsters zaak, zonder goede redenen, te lang heeft laten liggen, terwijl evenmin met klaagster hierover is gecommuniceerd. De klacht is dan ook gegrond. 

 

6    MAATREGEL

6.1    Alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende komt de raad tot de navolgende maatregel.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht gegrond en legt aan verweerster de maatregel van een enkele waarschuwing op.

 

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, J.A. Holsbrink, M.L.C.M. van Kalmthout, P.H.F. Yspeert, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 april 2015.

 

 

griffier    voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerster

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl