Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

31-08-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:198

Zaaknummer

15-255/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

 De beoordeling van een toevoegingsaanvraag is voorbehouden aan de Raad voor Rechtsbijstand. Terzake komt de wederpartij geen klachtrecht toe.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 

Beslissing van 31 augustus 2015

in de zaak 15-255/DB/ZWB

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

tegen:

 

verweerster

 

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Zeeland-West-Brabant  van 10 augustus 2015 met kenmerk K 14-154 , door de raad ontvangen op 10 augustus 2015 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1             Verweerder treedt in een procedure op voor de wederpartij van klager,   verder te noemen X.

1.2             Voor de kosten van rechtsbijstand van verweerder is door de Raad voor Rechtsbijstand aan X een toevoeging verleend.

 

2.           KLACHT

2.1         De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster voor X optreedt op basis van een toevoeging, terwijl zij daar geen recht op heeft.

              Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht:           

2.2         Verweerder heeft voor klaagster een toevoeging aangevraagd terwijl hij wist dat zij in 2012, 2013 en 2014 grote bedragen heeft ontvangen, op grond waarvan zij niet voor een toevoeging in aanmerking kwam. Klager wordt hierdoor op kosten gejaagd, aangezien hij niet in aanmerking komt voor een toevoeging. Verweerster is bewust tekortgeschoten, omdat klager in het verleden een aanvaring met haar heeft gehad.

 

3.           VERWEER

3.1         Verweerster heeft conform het bepaalde in gedragsregel 24 met cliënte besproken of zij in aanmerking kwam voor een toevoeging. Verweerster heeft vervolgens op verzoek van haar cliënte een toevoeging aangevraagd.

3.2         De beslissing van de Raad voor Rechtsbijstand tot toekenning van de toevoeging betreft een zelfstandige beslissing waarin verweerder geen enkele zeggenschap heeft. De Raad toetst het recht op een toevoeging aan de hand van gegevens die door de Belastingdienst aan de Raad worden verstrekt.

3.3         Het is verweerster bekend dat X in 2012 vermogen heeft ontvangen. Het gaat verweerster noch klaagster iets aan hoe X dit vermogen heeft besteed. Verweerster veronderstelt dat de Raad voor Rechtsbijstand bij de beoordeling van de toevoegingsaanvraag zoals gebruikelijk bij haar beoordeling ook het vermogen van X heeft betrokken.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

4.2         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.3         Het klachtrecht is niet in het leven is geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Voor zover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke toetsing is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken. De voorzitter zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

4.4         Het stond verweerster vrij om in overleg met haar cliënte een toevoeging aan te vragen. De beoordeling van een toevoegingsaanvraag is voorbehouden aan de Raad voor Rechtsbijstand. Ter zake komt klager geen klachtrecht toe.

4.5         De voorzitter volgt klager niet in zijn stelling dat hij in zijn belang is getroffen omdat aan de cliënte van verweerster ten onrechte een toevoeging zou zijn verleend. De wijze waarop een partij de kosten van rechtsbijstand voldoet gaat de andere partij niets aan. Klager gaat er ten onrechte van uit dat hij in een procedure is betrokken -en dus op kosten is gejaagd- omdat X op basis van gefinancierde rechtsbijstand procedeert. Klager gaat er klaarblijkelijk van uit dat dit niet het geval zou zijn geweest indien aan X geen toevoeging was verleend, hetgeen een aanname van klager is, waarvan de juistheid niet is komen vast te staan.

4.5         De voorzitter zal de klacht op grond van het bovenstaande als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

 

 

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen , voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 31 augustus 2015.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 7 september 2015

 

verzonden aan:

-          klager

-          verweerder

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch. Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.            Per post

 

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.            Bezorging

 

De griffie is gevestigd i het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.            Per fax

 

Het faxnummer van de raad van discipline is:

088-2053737

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.