Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

15-09-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:197

Zaaknummer

15-327/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Het valt een advocaat niet te verwijten indien een der partijen besluit een echtscheidingsprocedure met klager op gemeenschappelijk verzoek te willen voortzetten.

Inhoudsindicatie

Excessief declareren is niet gebleken, voor het overige is de tuchtrechter onbevoegd declaratiegeschillen te beslechten.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van   15    september 2015

in de zaak 15-327/DB/ZWB

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

                                              

klager

 

 

 

tegen:

 

 

 

                  

 

 

verweerster

 

 

 

De (plaatsvervangend)voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 31 augustus 2015 met kenmerk K14-06B, door de raad ontvangen op 1 september 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

De voorzitter heeft tevens kennisgenomen van de navolgende stukken:

- brief van klager dd. 9 september 2015

 

1             FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.1      Klager heeft zich in november 2013 met zijn echtgenote tot verweerster, gewend met het verzoek om als Vfas-advocaat- scheidingsmediator op te treden. Verweerster heeft na enige tijd geconcludeerd dat de zaak zich niet leende voor een bemiddeling en heeft partijen bericht dat ieder een eigen advocaat in de arm diende te nemen. Ter zake van de kosten van de werkzaamheden van verweerster is aan beide partijen de helft van de kosten in rekening gebracht.

 

1.2      Verweerster heeft naar aanleiding van vragen van klager bij brief dd. 25 maart 2014 de urenspecificaties bij de facturen nader toegelicht. Klager heeft hierop gereageerd per e-mail dd. 14 april 2014.

 

1.3      De klachtenfunctionaris van het kantoor van verweerster, hierna te noemen mr. X, heeft klager per e-mail dd. 15 april 2014 uitgenodigd voor een gesprek. Klager heeft hierop bericht geen klacht te willen indienen.

 

1.4      Verweerster heeft klager bij brief dd. 29 april 2014 bericht haar eerdere standpunt ten aanzien van haar facturen te handhaven.

 

1.5      Mr. X heeft bij brief dd. 6 juni 2014 inhoudelijk gereageerd op de vragen en opmerkingen van klager bij de urenspecificatie. Mr. X heeft klager het voorstel gedaan om de kwestie minnelijk te regelen. Het voorstel hield in dat klager een bedrag ad € 1.250,- zou betalen tegen finale kwijting over en weer.

 

1.6      Klager heeft per e-mail dd. 18 juni 2014 een klacht tegen verweerster en mr. X ingediend. Klager reageerde niet inhoudelijk op de brief van 6 juni 2014 noch op het voorstel.

 

1.7      Op 8 oktober 2014 heeft een bespreking tussen klager en mr. X plaatsgevonden. Klager wenste een financiele regeling te treffen. Mr. X heeft aangegeven geen andere regeling te kunnen treffen dan in zijn brief dd. 6 juni 2014 was aangegeven. Mr. X heeft het gesprek per e-mail dd. 8 oktober 2014 bevestigd en voorgesteld het geschil voor te leggen aan de Geschillencommissie Advocatuur. Hij verzocht klager voor 22 oktober 2014 te reageren, bij gebreke waarvan hij aankondigde betaling van de openstaande declaraties in rechte te zullen vorderen.

 

1.8      Klager heeft per e-mail dd. 28 november 2014bericht een klacht in te willen dienen en per e-mail dd. 17 december 2014 voorgesteld om de zaak te schikken op een bedrag ad € 750,-. Mr. X heeft per e-mail dd. 17 december 2014 het voorstel van klager verworpen en zijn eerdere schikkingsvoorstel ad €1.250,- herhaald. Klager antwoordde per e-mail dd. 18 december 2014 alsnog te zullen reageren op de brief van 6 juni 2014. Hij stelde daarvoor nog tot 5 januari 2015 de tijd nodig te hebben. Mr. X antwoordde per e-mail dd. 18 december 2014 dat klager tot en met 4 januari 2015 de tijd kreeg om inhoudelijk te reageren, bij gebreke waarvan mr. X aankondigde de openstaande facturen in rechte te zullen vorderen. Begin januari 2015 heeft klager het totale bedrag van de openstaande declaraties ad € 1.590,75 betaald.

 

 

 

2             KLACHT

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerster niet bekwaam was om de mediation tot een goed einde te brengen, verweerster heeft onvoldoende oog gehad voor de belangen van klager.

2.    verweerster ondeugdelijke en oncontroleerbare facturen heeft verzonden;

 

Klager heeft ter toelichting op zijn klacht het volgende naar voren gebracht.

 

2.2       Verweerster heeft niet gereageerd op vragen van klager en door klager aangedragen punten zijn tijdens de besprekingen niet aan bod gekomen. Met name de door de echtgenote van klager aangedragen punten zijn aan bod gekomen. Het gespreksverslag van 7 november 2013 is en te laat aan klager toegezonden en was niet juist. Verweerster heeft nagelaten het verslag aan te passen. Verweerster heeft klager niet goed geinformeerd over de (kinder)alimentatie.

 

 

3             VERWEER

3.1      Verweerster heeft gehandeld zoals van een goed mediator verwacht mag worden. Verweerster heeft de inhoud van alle gesprekken steeds in een verslag vastgelegd. Partijen hebben aan het begin van ieder gesprek kunnen reageren op de inhoud van het verslag van het vorige gesprek. Klager brengt nu achteraf opmerkingen naar voren die hij destijds had moeten vermelden. De zaak is inmiddels afgerond. Verweerster kan de verslagen nu achteraf niet meer aanpassen.

 

3.2      Verweerster heeft bij brieven dd. 24 februari, 25 maart 2en 29 april 2014 gereageerd op de bezwaren van klager tegen de facturen en de urenspecificaties. Verweerster heeft de afhandeling van de bezwaren tegen de declaratie vervolgens overgelaten aan de klachtenfunctionaris van haar kantoor. Klager heeft begin januari 2015 de declaraties ad € 1.590,75 alsnog volledig voldaan.

 

 

4             BEOORDELING

4.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals deze voor 1 januari 2015 gold.

4.2      Klager verwijt verweerster dat zij de mediation niet tot een goed einde heeft gebracht en dat zij onvoldoende oog heeft gehad voor de belangen van klager. Indien een advocaat optreedt in de rol van advocaat-scheidingsmediator dient deze advocaat de belangen van beide partijen te behartigen. Indien de advocaat tot de conclusie komt dat het niet mogelijk is om de mediation tot een goed einde te brengen dient de advocaat-mediator zich terug te trekken en partijen ieder naar een eigen advocaat te verwijzen. Verweerster heeft dienovereenkomstig gehandeld.

4.3      Verweerster heeft meerdere gesprekken met partijen gevoerd en daarbij steeds verslagen van die gesprekken gemaakt. Verweerster heeft een concept convenant opgesteld, maar uiteindelijk is het niet tot ondertekening daarvan gekomen. Om tot een geslaagde mediation te kunnen komen dienen beide partijen bereid te zijn om in onderling overleg tot een regeling te komen. Dat de echtgenote van klager klaarblijkelijk heeft besloten de echtscheidingsprocedure niet langer op gemeenschappelijk verzoek te willen voortzetten valt verweerster niet te verwijten.

4.4      Het tweede onderdeel van de klacht heeft betrekking op de declaratie. De tuchtrechter is niet bevoegd declaratiegeschillen te beslechten, doch waakt slechts tegen excessief declareren. Hiervan is in deze niet gebleken, zodat ook dit onderdeel van de klacht als ongegrond dient te worden afgewezen.

4.5      De voorzitter zal de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond afwijzen.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op  15   september 2015

 

 

Griffier                                            Voorzitter

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 15 september 2015

 

verzonden aan:

-          klager 

-          verweerster

-           de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

 

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van veertien dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de wettelijke termijn van veertien dagen is niet mogelijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is:

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.