Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-08-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:201

Zaaknummer

15-047A

Inhoudsindicatie

verzet niet-ontvankelijk vanwege overschrijding verzettermijn.

Uitspraak

 Beslissing van 17 augustus 2015

in de zaak 15-047A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 18 maart 2015 op de klacht van:

 

klaagster

 

tegen:

 

verweerder

 

1        VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1        Bij brief van 11 juni 2014 aan de griffier van de raad heeft klaagster zich beklaagd over verweerder. Bij verwijzingsbeschikking van 19 juni 2014 is de klacht van klaagster ter behandeling naar de deken van het arrondissement Noord-Holland gezonden.

1.2        Bij brief aan de raad van 17 februari 2015 met kenmerk td/np/14-209, door de raad ontvangen op 19 februari 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3        Bij beslissing van 18 maart 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 19 maart 2015 is verzonden aan klaagster.

1.4        Bij faxbericht van 3 april 2015, door de raad ontvangen op 4 april 2015, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5        Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 4 augustus 2015 in aanwezigheid van verweerder. Klaagster had de raad vooraf bericht niet aanwezig te zullen zijn. Van de behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.

1.6        De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift met bijlagen, de brieven van klaagster aan de raad van 18 april 2015, 6 mei 2015 met bijlagen, 10 mei 2015 (met bijlagen), 11 mei 2015 (met bijlagen), 15 mei 2015 (met bijlagen) en 2 augustus 2015 en de brieven van verweerder aan klaagster van 11 mei 2015 en 18 mei 2015.

 

2        FEITEN EN KLACHT

2.1        Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

 

 

3        VERZET

3.1        De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de raad, gelet op het bepaalde in artikel 46a lid 4 Advocatenwet, niet bevoegd is een klacht tegen een deken van een binnen zijn rechtsgebied gelegen orde van advocaten in behandeling te nemen. 

 

4        BEOORDELING

4.1        De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2        De raad ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of het verzetschrift tijdig is ingediend. De raad beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt hiertoe het volgende.

4.3        Ingevolge artikel 46h Advocatenwet kan de klager binnen veertien dagen na de verzending van de beslissing van de (plaatsvervangend) voorzitter schriftelijk verzet doen bij de raad van discipline. De beslissing van de voorzitter is op 19 maart 2015 aan klaagster verzonden, zodat op 20 maart 2015 de verzettermijn van veertien dagen is gaan lopen. Dat brengt mee dat het verzetschrift uiterlijk op 2 april 2015 door de raad had moeten zijn ontvangen. Het verzetschrift is op 4 april 2015 om 00:05 uur door de raad ontvangen, derhalve ruim een dag te laat. Klaagster heeft geen gronden aangevoerd die kunnen leiden tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Het verzet tegen de beslissing van de voorzitter dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard. 

4.4        Aan een inhoudelijke beoordeling van het ingestelde verzet komt de raad dus niet toe. De raad overweegt niettemin ten overvloede dat, anders dan klaagster stelt, de raad wel bevoegd is de door klaagster ingediende klacht tegen verweerder te behandelen. Zoals hiervoor in 4.1 reeds is overwogen is de oude Advocatenwet van toepassing op de klacht van klaagster. Anders dan in de nieuwe Advocatenwet is in de oude Advocatenwet niet bepaald dat een raad van discipline klachten die betrekking hebben op een deken binnen het rechtsgebied van die raad van discipline dient te verwijzen naar een andere raad van discipline.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

 

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. G. Kaaij, P. van Lingen, B. Roodveldt en S. van Andel, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 augustus 2015.

 

Griffier        Voorzitter

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 17 augustus 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

-        klaagster

-        verweerder

en per gewone post aan:

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.     

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.