Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-09-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:207

Zaaknummer

15-194NH

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond. De cliënt van verweerster had het recht om executiemaatregelen te (laten) treffen. Van onnodig of disproportioneel handelen is onvoldoende gebleken. 

Uitspraak

Beslissing van 7 september 2015

in de zaak 15-194NH

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 13 augustus 2015 met kenmerk td/md/15-069, door de raad ontvangen op 14 augustus 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster heeft de ex-echtgenote van klager bijgestaan in een procedure bij de rechtbank Gelderland.

1.3 Klager is in genoemde procedure bij (een uitvoerbaar bij voorraad verklaard) vonnis van 9 juli 2014 veroordeeld tot betaling van een bedrag van

€ 4.764,69 en een bedrag van € 340,34 per jaar vanaf 2014 tot en met 2016, vermeerderd met wettelijke rente. Klager is daarnaast veroordeeld in de buitengerechtelijke incassokosten van € 727,78.

1.4 Verweerster heeft namens haar cliënte bij e-mail van 14 juli 2014 aanspraak gemaakt op betaling van een bedrag van € 6.699,21. Verweerster heeft een betalingstermijn van drie dagen gesteld. Bij uitblijven van betaling heeft verweerster executiemaatregelen in het vooruitzicht gesteld.

1.5 Bij e-mail van 15 juli 2014 heeft de advocate van klager namens klager een betalingsvoorstel gedaan. Bij e-mail van 17 juli 2014 heeft verweerster laten weten dat haar cliënte niet op het voorstel wenste in te gaan.

1.6 Het vonnis van de rechtbank Gelderland van 9 juli 2014 is vervolgens op 17 juli 2014 betekend door een via verweerster ingeschakelde deurwaarder. De deurwaarder heeft op diezelfde dag derdenbeslag onder de bank gelegd voor een bedrag van € 8.462,97. De deurwaarder is uitgegaan van een rente van € 2.241,30.

1.7 Klager heeft op 17 en 18 juli 2014 verschillende bedragen betaald. Na betaling resteerde er een openstaande som van € 2.000,--.

1.8 Tussen partijen is discussie ontstaan over de hoogte van de door verweerster berekende wettelijke rente. Bij e-mail van 27 augustus 2014 heeft de deurwaarder bevestigd dat de berekening van de advocate van klager juist was. De deurwaarder heeft klager in de gelegenheid gesteld het lagere bedrag te voldoen. Klager heeft vervolgens de door zijn advocate berekende rente van € 875,49 betaald.

1.9 Bij brief van 10 februari 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerster onnodig en zonder overleg opdracht heeft gegeven tot het nemen van executiemaatregelen;

b) verweerster onzorgvuldig heeft gehandeld door een onjuiste rente aan  te zeggen.

2.2 Klager stelt ter toelichting op zijn klacht dat het middel van beslag te zwaar was en niet in verhouding stond gelet op de betalingen die zijn gedaan en de betalingsregeling die is aangeboden. Klager wordt nu ten onrechte geconfronteerd met hoge executiekosten.

3 VERWEER

3.1 Verweerster voert ten aanzien van klachtonderdeel a) aan dat ze in de gerechtelijke procedure namens haar cliënte nakoming van een in het echtscheidingsconvenant opgenomen betalingsverplichting heeft gevorderd. Klager had al langere tijd rekening kunnen houden met aanspraken van zijn ex-echtgenote op basis van het echtscheidingsconvenant. Klager had hiervoor geld moeten reserveren.

3.2 Bij sommatie van 14 juli 2014 is aangekondigd dat het vonnis ter executie naar de deurwaarder zou worden gezonden in het geval tijdige en volledige betaling zou uitblijven. Het was in het belang van cliënte van verweerster om executiemaatregelen te treffen. Toen de opdracht aan de deurwaarder werd gegeven was verweerster er niet mee bekend dat klager al een aantal betalingen had gedaan. Kennelijk had haar cliënte die betalingen op dat moment nog  niet ontvangen. De belangen van klager zijn verder niet op ontoelaatbare wijze geschaad. Verweerster voert daartoe aan dat alleen betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en er is beslag gelegd onder de bank. Er heeft geen verdere executie plaatsgevonden.

3.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b) merkt verweerster op dat het haar betreurt dat de rente in eerste instantie niet goed is berekend. De foutieve berekening heeft echter niet tot enig nadeel aan de zijde van klager geleid.

3.4 Verweerster heeft de klacht ook overigens gemotiveerd bestreden. Op het verweer wordt hierna waar nodig ingegaan.

4 BEOORDELING

4.1 De klacht betreft het handelen van verweerder als advocaat van de wederpartij van klager. Uitgangspunt bij de beoordeling van een dergelijke klacht is dat aan de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een wederpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. De voorzitter zal het handelen van verweerder aan de hand van deze maatstaf toetsen.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a) overweegt de voorzitter dat vast staat dat klager het verschuldigde bedrag niet volledig heeft voldaan binnen de door verweerster gestelde termijn. De cliënt van verweerster had dan ook het recht om executiemaatregelen te (laten) treffen. De door verweerster geschetste voorgeschiedenis maakt dat het voorstelbaar is dat verweerster daarin voortvarend te werk is gegaan en dat zij - op het moment van opdracht verlening aan de deurwaarder – er niet van op de hoogte was dat klager al een aantal betalingen aan haar cliënte had gedaan. Van onnodig of disproportioneel handelen is dan ook onvoldoende gebleken.  De voorzitter neemt daarbij in aanmerking dat partijdigheid een van de kernwaarden van de advocaat is en de advocaat er dan ook allereerst op gericht moet zijn de belangen van zijn cliënt te behartigen. Het belang van de cliënte van verweerster (spoedige betaling van het bedrag waartoe klager was veroordeeld) was gediend met de handelwijze van verweerster terwijl de belangen van klager niet nodeloos zijn geschaad, te meer niet nu na de beslaglegging geen verdere executie heeft plaatsgevonden. Verweerster heeft daarmee gehandeld binnen de hiervoor in 4.1 omschreven grenzen van haar vrijheid, als advocaat van de wederpartij van klager.

4.3 Klachtonderdeel a) zal daarom kennelijk ongegrond worden verklaard.

4.4 Aan klachtonderdeel b) komt, naast onderdeel a), geen zelfstandige betekenis toe, zodat de voorzitter het niet als zelfstandig klachtonderdeel aanmerkt. Overigens wijst de voorzitter erop dat het voorstelbaar is dat klager het vervelend heeft gevonden dat de rente in eerste instantie verkeerd is berekend. Het is evenwel niet nadelig voor klager geweest.

4.5 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S.M. Balkema griffier op 7 september 2015].

Griffier  Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 7 september 2015 ] per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, kamernummer BR302, Postbus 76334, 1070 EH Amsterdam (fax: 088-2053702). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.