Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-07-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:207

Zaaknummer

15-181/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

 In 2005 reeds geklaagd over optreden, maar tot 2015 gewacht met indienen van de klacht bij de deken. Klacht niet ontvankelijk met toepassing van artikel 46g lid 1 sub a.

Uitspraak

 

Beslissing van 14  juli 2015

in de zaak 15-181/DB/ZWB

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

 

tegen:

 

 

 

 

verweerder

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 2 juli 2015 met kenmerk K15-035, door de raad ontvangen op 3 juli 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.1     Verweerder heeft klager in de periode van 2001 - 2005 bijgestaan in een geschil met zijn buurman en de gemeente omtrent de eigendom van een perceel.

1.2     Klager heeft reeds in 2005 bij de deken geklaagd over het optreden van verweerder. De toenmalige deken heeft bij brief dd. 1 maart 2006 aan klager bericht dat naar zijn mening geen sprake was van tuchtrechtelijk verwijtbaar gedrag van verweerder. De klacht is destijds niet doorgezonden naar de raad van discipline.

 

2          KLACHT

2.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat:

 

verweerder in een zaak die speelde van 2001-2005 de belangen van klager niet heeft behartigd en aan de kant van de wederpartij heeft gestaan.

 

3          BEOORDELING

3.1     Ingevolge het bepaalde in artikel 46g lid 1 sub a van de Advocatenwet wordt een klacht door de voorzitter van de raad niet-ontvankelijk verklaard indien het klaagschrift wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop klager kennis heeft genomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. 

3.2     Vast staat dat de klacht is ingediend op 25 februari 2015, derhalve tien jaar nadat verweerder zijn werkzaamheden voor klager heeft beëindigd. Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat klager zich in 2005 reeds heeft beklaagd over het optreden van verweerder. Klager was derhalve in 2005 reeds bekend met het optreden waarover hij zich thans opnieuw beklaagt. Indien klager van mening was dat de tuchtrechter had behoren te oordelen over het handelen van verweerder, had het op zijn weg gelegen om in 2006 aan de toenmalige deken te verzoeken de klacht door te sturen naar de raad van discipline. Nu klager tot 2015 heeft gewacht alvorens zijn klacht opnieuw in te dienen en om doorzending daarvan naar de raad van discipline te verzoeken is de in artikel 46g lid 1 sub a bedoelde termijn overschreden.

3.3     Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46g lid1 sub a Advocatenwet, niet-ontvankelijk verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

 

de klacht, met toepassing van artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet, niet-ontvankelijk

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 14 juli 2015

 

Griffier                                                                   Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 16 juli 2015

 

verzonden aan:

-    klager        

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.               Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.               Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is:

088-2053737

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.