Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-09-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:222

Zaaknummer

15-107A

Inhoudsindicatie

Verkorte verzetbeslissing. Verzet ongegrond tegen kennelijk ongegrond bevonden klacht over partijdigheid deken.

Uitspraak

 

Beslissing van 7 september 2015

in de zaak 15-107A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van

22 mei 2015 op de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 28 februari 2014 heeft klaagster zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland over verweerder beklaagd. Bij verwijzingsbeschikking van 27 maart 2014 heeft de voorzitter van de raad de zaak ingevolge artikel 46c lid 4 Advocatenwet verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

1.2 Bij brief aan de raad van 20 april 2015 met kenmerk 40-14-0240, door de raad ontvangen op 23 april 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 22 mei 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 22 mei 2015 is verzonden aan klaagster.

1.4 Bij brief van 26 mei 2015 door de raad ontvangen op 28 mei 2015, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 15 juni 2015 in aanwezigheid van verweerder. Klaagster is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen bij aangetekende brief van 2 juni 2015, niet ter zitting verschenen. Bij fax van 15 juni 2015 heeft klaagster bericht dat zij zich niet kon verenigen met de zittingsdatum.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 26 mei 2015.

2 FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat verweerder als deken met twee maten heeft gemeten aangaande haar klacht tegen mr. B. Klaagster legt hieraan ten grondslag dat de klacht die de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie tegen mr. B indiende werd gehonoreerd, maar dat klaagster werd afgescheept.

4 BEOORDELING

4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. G. Kaaij, P. van Lingen, M. Middeldorp en B. Roodveldt, leden, bijgestaan door

mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 september 2015.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 september 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

en per gewone post aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.