Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-09-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:216

Zaaknummer

15-192A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Niet-verschoonbare overschrijding klachttermijn. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van 8 september 2015

in de zaak 15-192A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 13 augustus 2015 met kenmerk 4015-0354, door de raad ontvangen op 14 augustus 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.1 In 2010 heeft verweerster klager bijgestaan in een alimentatiezaak.

1.2 Bij beschikking van 10 maart 2010 heeft de rechtbank bepaald dat klager voor de periode vanaf 16 november 2009 tot 1 maart 2010 aan zijn ex-echtgenote € 25,- per maand aan kinderalimentatie zal betalen en met ingang van 1 maart 2010 € 141,- per maand.

1.3 In 2011 heeft mr. B. namens klager een verzoek tot wijziging van de kinderalimentatie ingediend. Bij beschikking van 18 april 2012 heeft de rechtbank de door klager aan zijn ex-echtgenote te betalen kinderalimentatie met ingang van 1 juni 2011 op nihil gesteld en bepaald dat de ex-echtgenote aan klager met ingang van 1 juni 2011 € 63,- per maand aan kinderalimentatie zal betalen en met ingang van 1 september 2012 € 145,- per maand.

1.4 Bij brief van 19 mei 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij niet heeft opgemerkt dat door de rechtbank bij de vaststelling van de alimentatieverplichting van klager een verkeerde bijstandsnorm is gehanteerd.

3 VERWEER

3.1 Verweerster voert gemotiveerd verweer, primair met een beroep op overschrijding van een redelijke klachttermijn. Op het verweer zal hierna, waar nodig, worden ingegaan.

4 BEOORDELING

4.1 Allereerst dient te worden nagegaan of klager kan worden ontvangen in zijn klacht. Ingevolge artikel 46g, lid 1 onder a, Advocatenwet wordt een klacht door de voorzitter van de raad van discipline niet-ontvankelijk verklaard indien het klaagschrift wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft.

4.2 Klager verwijt verweerster dat zij niet heeft opgemerkt dat de rechtbank in haar beschikking van 10 maart 2010 bij de vaststelling van de alimentatieverplichting van klager een verkeerde bijstandsnorm heeft gehanteerd.   

4.3 De voorzitter overweegt dat, daargelaten de vraag of de rechtbank in de beschikking van 10 maart 2010 bij de berekening van de alimentatieverplichting van klager een onjuiste bijstandsnorm heeft gehanteerd en verweerster dit had moeten onderkennen, de opvolgend advocaat van klager in 2011 een verzoek om wijziging van de kinderalimentatie heeft ingediend. Klager was vanaf dat moment dus bekend met de door hem gestelde fout van verweerster, althans hij had daarvan redelijkerwijs kennis kunnen nemen. Door pas in mei 2015 een klacht in te dienen, heeft klager de in artikel 46g, lid 1 onder a, Advocatenwet genoemde termijn overschreden.

4.4 Dat klager, zoals hij stelt, al voor april 2015 over een andere advocaat bij de deken zou hebben geklaagd, in de (verkeerde) veronderstelling dat die advocaat in 2010 zijn advocaat was, maakt de overschrijding van de klaagtermijn jegens verweerder niet verschoonbaar.

4.5 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet, niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 8 september 2015.

Griffier  Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 8 september 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerder en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, kamernummer BRO 3.02, Postbus 76334, 1070 EH Amsterdam (fax: 088-2053702). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.