Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

14-09-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:229

Zaaknummer

15-087A

Inhoudsindicatie

Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder zou tekort zijn geschoten in de nakoming van de opdracht van klagers. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 14 september 2015

in de zaak 15-087A

naar aanleiding van de klacht van:

klagers

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 2 april 2015 met kenmerk 4014 0810, door de raad ontvangen op 7 april 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 6 juli 2015 in aanwezigheid van klager sub 1, verweerder en zijn gemachtigde. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de hierboven genoemde brief van de deken met 10 bijlagen;

- de brief van mr. Wolters van 23 juni 2015 met bijlage.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 De hypotheekverstrekker van klagers heeft op 14 mei 2013 een verzoekschrift ex artikel 3:267 BW (inroepen beheers- en ontruimingsbeding) ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, omdat klagers al geruime tijd in verzuim waren met de voldoening van hun hypotheekverplichtingen en de hypotheekverstrekker de aan klagers verstrekte lening daarom bij brief van 11 maart 2013 had opgezegd.

2.3 Klagers hebben zich op 3 juni 2013 tot verweerder gewend met het verzoek hen ter zitting bij te staan in voornoemde procedure. De zitting zou plaatsvinden op 11 juni 2013, maar op verzoek van verweerder is de zitting verplaatst naar 23 juli 2013.

2.4 Op 5 juni 2013 heeft verweerder klagers een opdrachtbevestiging gestuurd. In de bevestiging staat, voor zover relevant:

“(…) bevestig ik u hierbij de aan mij gegeven opdracht u bij te staan in de zaak tegen [de hypotheekverstrekker] en dan met name in opgemelde zitting. (…) Ik kan u overigens geen enkele zekerheid geven over de uitkomst van deze zaak noch de kans op enig succes, maar dit is ampel met u besproken en is u bekend. U zult zelf zorgdragen voor het verweerschrift. (…) Ik heb voorts voor u 2x een toevoeging aangevraagd, het gaat om twee zaken. (…)”

2.5 Bij brief van 4 juli 2013 heeft klager sub 1 verweerder zijn verweerschrift met bijlagen toegestuurd, met het verzoek deze zo spoedig mogelijk toe te sturen aan de rechtbank en de advocaat van de wederpartij. Bij brieven aan verweerder van 4 en 12 juli 2013 heeft klager sub 1 zijn verweerschrift aangevuld.

2.6 Bij brief van 16 juli 2013 heeft verweerder klager sub 1 een kopie van zijn brief met bijlagen gestuurd die hij had verzonden aan de rechtbank en de advocaat van de wederpartij. Klager sub 1 heeft verweerder daarop nogmaals verzocht het door hem opgestelde verweerschrift inhoudelijk ongewijzigd toe te sturen aan de rechtbank en de advocaat van de wederpartij.

2.7 Verweerder heeft klager sub 1 bij brief van 17 juli 2013 het volgende medegedeeld:

“Met referte aan ons telefoongesprek van gisteren, doe ik u bijgaand toekomen de kopie van het verweerschrift plus bijlagen die ik heden integraal heb verzonden aan de Rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht. (…) Uw verweerschrift ontving ik eerst vorige week plus alle bijlagen. Ik heb bezwaar gemaakt tegen de door u gehanteerde terminologie, toonzetting en onnodige herhalingen, zoals te lezen is in uw verweerschrift. Mijns inziens werkt dit alleen maar contraproductief en zou in uw nadeel kunnen uitvallen. (…) Het is daarom dat ik u heb voorgesteld dit anders te doen. Op uw uitdrukkelijk mondeling en schriftelijk verzoek heb ik uw verweerschrift in zijn geheel bijgevoegd.”

2.8 Bij brief van 17 juli 2013 heeft verweerder zowel zijn eigen verweerschrift, als het door klager sub 1 opgestelde verweerschrift aan de rechtbank doen toekomen.

2.9 Bij e-mail van 19 juli 2013 heeft klager sub 1 verweerder nogmaals bedankt voor het verzenden van het verweer en het verweerschrift.

2.10 Op 23 juli 2013 heeft de zitting plaatsgevonden, waarbij klager sub 1 en verweerder aanwezig waren.

2.11 Bij beschikking van 7 augustus 2013 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht de hypotheekverstrekker gemachtigd de woning van klagers in beheer te nemen en klagers veroordeeld de woning te ontruimen.

2.12 Verweerder heeft de beschikking van 7 augustus 2013 bij brief van 8 augustus 2013 naar klagers gestuurd en hen medegedeeld dat hij het dossier hiermee sluit.

2.13 Bij brief van 29 oktober 2014 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij tekort is geschoten in de nakoming van de door klagers aan hem verstrekte opdracht en klagers onheus heeft bejegend.  Voor een opsomming van alle klachten verwijst de raad naar pagina’s 9 en 10 van de klachtbrief van klagers.

4 BEOORDELING

4.1 De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 De klachten van klagers komen er in de kern op neer dat verweerder tekort is geschoten in de nakoming van de door klagers aan hem verstrekte opdracht. Verweerder heeft dit gemotiveerd betwist.

4.3 De raad is van oordeel dat, gelet op de hiervoor in § 2 vastgestelde feiten, geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerder. Voorop wordt gesteld dat de opdracht van verweerder zag op het bijstaan van klagers in de procedure voor de voorzieningenrechter. Vaststaat dat verweerder aan deze opdracht uitvoering heeft gegeven. Verweerder heeft immers een gemotiveerd verweerschrift opgesteld en bij de rechtbank ingediend. Hieruit volgt ook dat de stelling van klagers, dat verweerder de zaak niet heeft bestudeerd en geen verweer heeft gevoerd, feitelijke grondslag mist. 

4.4 Verweerder heeft dit verweerschrift bij brief van 17 juli 2013, voorafgaand aan de zitting bij de voorzieningenrechter, ook aan klager sub 1 toegestuurd. Daarnaast heeft verweerder, ondanks dat hij klagers dit had afgeraden, het door klager sub 1 zelf opgestelde verweerschrift bij de rechtbank ingediend. In zijn brief van 17 juli 2013 heeft verweerder, onder verwijzing naar een eerder gevoerd telefoongesprek met klager sub 1, verwoord dat en waarom hij gekozen heeft voor zijn aanpak. Ter zitting heeft verweerder voorts onbetwist gesteld dat hij voorafgaand aan de zitting van 23 juli 2013 overleg heeft gehad met klager sub 1 over het te voeren verweer en voorts dat klager sub 1 toen geen bezwaren heeft geuit tegen het door verweerder opgestelde verweerschrift. Het ligt op de weg van de cliënt om, zodra hij het met de aanpak van zijn advocaat niet eens is, dit aan de advocaat duidelijk te maken. Deze kan dan trachten het verschil van mening te overbruggen en, als dit niet mogelijk blijkt, zijn werkzaamheden beëindigen. Indien klagers het niet eens waren met het door verweerder gevoerde verweer, hadden zij dit derhalve tijdig aan verweerder behoren te melden. Dit hebben zij niet gedaan.

4.5 Ook het aanvragen van twee toevoegingen door verweerder is, anders dan klagers stellen, niet onjuist. De procedure betrof immers zowel klager sub 1 als klager sub 2. Verweerder heeft overigens in zijn dupliek toegelicht dat de Raad voor Rechtsbijstand de zaak van klagers behandelt en vergoedt als één zaak. De overige klachten van klagers missen eveneens feitelijke grondslag.

4.6 De conclusie is dat de klacht in alle onderdelen ongegrond is.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. J.M. van de Laar, M. Middeldorp, B.J. Sol en A.G. van Marwijk Kooy, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 14 september 2015.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 14 september 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

en per gewone post aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klagers 

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088 - 205 3701. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088 - 205 3777 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl