Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-09-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:209

Zaaknummer

15-294/DB/ZWB

Inhoudsindicatie

Geschil over terugbetaling van onverschuldigde betaliing betreft een civiel geschil. De beoordeling daarvan is voorbehouden aan de civiele rechter.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van 2 september  2015

in de zaak 15-294/DB/ZWB

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

tegen:

 

 

 

verweerster

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Zeeland-West-Brabant van 20 augustus 2015 met kenmerk K14-159 , door de raad ontvangen op 21 augustus 2015 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1             Verweerster heeft op verzoek van klager in een familierechtelijke procedure op 8 december 2011 en op 31 mei 2012 een zitting voor klager waargenomen. Het voormalig kantoor van verweerster heeft ter zake van de werkzaamheden van verweerster op 6 juni 2012 twee facturen gestuurd ten bedrage van € 481,46 en € 470,40. Beide facturen zijn door het kantoor van verweerder voldaan.

1.2             Klager heeft verweerster bij brief dd. 6 februari 2014 verzocht het door zijn kantoor onverschuldigd betaalde bedrag van € 470,40 terug te storten. Verweerster heeft bij brief dd. 24 februari 2014 geantwoord dat een  eventuele vordering diende te worden ingediend bij haar voormalige kantoor, verder te noemen BV X.

1.3             BV X is op 1 juli 2013 door de rechtbank in staat van faillissement verklaard. De curator van BV X heeft klager bij brief dd. 24 februari 2014 bericht dat vorderingen op BV X bij de curator kunnen worden ingediend. Klager heeft zijn vordering op 17 maart 2014 bij de curator ingediend. Klager heeft voorts bij brief dd. 17 maart 2014 aan verweerster geschreven zijn vordering bij de curator te hebben ingediend om de schade beperkt te houden, maar haar persoonlijk aansprakelijk te houden voor de terugbetaling van het door zijn kantoor onverschuldigd betaalde bedrag.  De curator heeft verweerder bij brief dd. 3 april 2014 bericht dat de vordering is geplaatst op de lijst van voorlopig erkende schuldvorderingen.

1.4             Verweerster heeft klager bericht het door klager aan haar voormalige kantoor betaalde bedrag niet terug te zullen betalen. Zij stelde zich op het standpunt dat, indien er sprake is van een onverschuldigde betaling, deze is gedaan aan haar –inmiddels failliet verklaarde- voormalige kantoor en niet aan haar.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster weigert een door haar ten onrechte gedeclareerd en door het kantoor van klager onverschuldigd betaald bedrag terug te betalen.

 

3.           VERWEER

3.1         Klager dient zijn standpunt dat er sprake is geweest van een onverschuldigde betaling nader te onderbouwen. Uit de door klager overgelegde stukken valt niet af te leiden of er daadwerkelijk sprake is geweest van een onverschuldigde betaling.

3.1         Verweerster heeft haar werkzaamheden verricht krachtens een door klager met BV X gesloten overeenkomst van opdracht. Verweerster was destijds in loondienst werkzaam bij BV X. Verweerster had geen invloed op de financiële afwikkeling van de zaak. De betreffende declaraties zijn opgemaakt door de financiële administratie van BV X. Voorover er sprake is van een onverschuldigde betaling is deze aan BV X gedaan en niet aan verweerster. In geval van onverschuldigde betaling rust de terugbetalingsplicht op degene die het onverschuldigd betaalde bedrag heeft ontvangen.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

4.2         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.3         Klager en verweerster verschillen van mening over een terugbetalingsverplichting van verweerster aan klager ter zake van een door het kantoor van verweerder onverschuldigd aan BV X betaald bedrag. De klacht heeft derhalve betrekking op een civielrechtelijke kwestie. De beoordeling van een civielrechtelijke kwestie is voorbehouden aan de civiele rechter. De tuchtrechter komt ter zake geen bevoegdheid toe. De voorzitter zal de klacht daarom als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter wijst de klacht als kennelijk niet ontvankelijk af.

 

Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 2 september 2015.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 2 september 2015

 

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West- Brabant.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch. Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.           Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

 

b.           Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw te Breda aan de Sluissingel 20.

 

c.           Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

08 8-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.