Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

27-03-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:158

Zaaknummer

108/14

Inhoudsindicatie

Tijdens een gesprek over een ontslag op staande voet voelden klagers zich onnodig grievend bejegend door verweerder, die raadsman was van hun werkgever. De raad begrijpt dat het gesprek onplezierig is verlopen, maar gezien het feit dat klagers een eigen raadsman hadden meegenomen naar het gesprek en dat zij zich aan het gesprek hadden kunnen onttrekken, is het oordeel van de raad dat de klacht ongegrond is.

Uitspraak

Beslissing van 27 maart 2007

in de zaak 108/14

naar aanleiding van de klacht van:

 

1.    de heer [     ]

2.    mevrouw [     ]

klagers

 

tegen

mr. [     ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 16 december 2014, door de raad ontvangen op 17 december 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 februari 2015 in aanwezigheid van klaagster mw. K. en verweerder. Van de behandeling is proces verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van het van de deken ontvangen dossier.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Op 17 maart 2014 heeft een gesprek plaats gevonden tussen klagers en hun werkgever, in de persoon van de heer S, die daarbij werd bijgestaan door verweerder. Klager werden vergezeld door mr. O., werkzaam als juridisch medewerker op het kantoor van mr. H.

Bij dat gesprek is klager Klaucke op staande voet ontslagen.

2.3    Bij brieven met bijlage van 4 april 2014 en 10 juni 2014 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij zich tijdens het gesprek op 17 maart 2014 onnodig grievend heeft uit gelaten tegenover klagers. Hij gedroeg zich agressief en imponerend en hij was er duidelijk op gericht klagers te kleineren en te krenken. Klagers en mr. O. hebben tijdens het gesprek verweerder op dit onfatsoenlijke gedrag gewezen.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerder ontkent dat hij zich grievend heeft uitgelaten tijdens het gesprek met klagers op 17 maart 2014. Hij herkent zich ook niet in de stelling dat hij woorden agressief zou hebben uitgesproken. Het gesprek was in balans mede gezien de aanwezigheid van mr. O. die klagers bijstond. Het was geen plezierig gesprek omdat het om een ontslag op staande voet ging, maar het is correct verlopen. Verweerder bestrijdt dat mr. O. hem zou hebben verzocht zijn toon te matigen.

 

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2    De raad gaat er vanuit dat de rechter in de ontslagkwestie de inhoudelijke argumenten van klagers over de gang van zaken  heeft meegenomen en op juiste waarde heeft geschat. Naar het oordeel van de raad is niet komen vast te staan dat verweerder zich tijdens het gesprek op 17 maart 2014 onnodig grievend heeft uitgelaten over klagers. Het in dit verband door klager genoemde voorbeeld met betrekking tot het welkom heten in de eigen winkel kan niet als onnodig grievend worden beschouwd. Dit geldt ook voor de klacht dat verweerder zich op zodanig agressieve wijze heeft geuit dat dit tuchtrechtelijk verwijtbaar zou zijn. Het gesprek is ongetwijfeld onplezierig verlopen maar dat is inherent aan de aard van het gesprek, een ontslag op staande voet. Bovendien werden klagers bijgestaan door mr. O. en hadden zij indien verweerder in het gesprek de grenzen van het betamelijke had overschreden, zich uit het gesprek kunnen terugtrekken.

De raad beoordeelt de klacht als ongegrond.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt de klacht ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. H.J. Meijer, G.J. van der Veer, A.S.M. Zweerman-Oude Breuil, E.C.A. van de Wiel, leden en bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin van den als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 maart 2015.

 

 

griffier    voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klagers

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klagers

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

 

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl