Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-09-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:219

Zaaknummer

15-259/DB/OB

Inhoudsindicatie

Feitelijke (opvoed)situatie van een minderjarige in het belang van de gezags-en omvangszaak naar voren gebracht. Niet gebleken dat informatie onjuist was.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 23 september 2015

in de zaak 15-259/DB/OB

 

naar aanleiding van de klacht van:

                                                                                  

           

klaagster

 

 

tegen:

 

                                  

 

verweerster

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant van 12 augustus 2015 met kenmerk 48/15/024K , door de raad ontvangen op 13 augustus 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1          Verweerster treedt op als advocaat van de wederpartij van klaagster in  een familierechtelijke procedure.

1.2          Verweerster heeft op 4 februari 2015 namens haar cliënt  bij de rechtbank een verweerschrift tevens houdende zelfstandig verzoek ex artikel 1:253n BW en wijziging zorgregeling ingediend.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de  Advocatenwet doordat:

 

1.    verweerster zich in het verweerschrift dd. 4 februari 2015 onnodig grievend en kwetsend over klaagster heeft uitgelaten;

 

2.    verweerster lichtvaardig is omgegaan met de informatie die haar cliënt haar heeft verschaft zonder deze te verifiëren.

 

 

3.            VERWEER   

3.1         Verweerster heeft zich hard gemaakt voor de belangen van haar cliënt. Verweerster heeft zich in haar processtuk namens haar cliënt uitgelaten over de opvoedsituatie van het minderjarige kind van partijen bij klaagster. Dit was noodzakelijk, aangezien cliënt ernstige zorgen had geuit over de veiligheid van het minderjarige kind in de opvoedsituatie bij klaagster.

3.2         Hetgeen in het processtuk wordt vermeld, wordt ook onderbouwd door de stukken die klaagster zelf in het geding heeft gebracht, waaronder bescheiden van Bureau Jeugdzorg. Er is bovendien een onderzoek gelast door de Raad voor de Kinderbescherming vanwege het feit dat de Raad voor de Kinderbescherming de zorgen deelde.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 j van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

  4.2          De klacht betreft het optreden van de advocaat van een wederpartij. Bij de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn of haar cliënt te behartigen op een wijze die hem of haar passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat in een procedure en zeker in een familierechtelijke procedure, de emoties tussen partijen hoog kunnen oplopen. Uitlatingen van de advocaat van een wederpartij dan wel diens aanpak van de zaak wordt door de andere partij vaak als onaangenaam ervaren. Dat betekent echter niet dat die advocaat de belangen van de wederpartij nodeloos heeft geschaad dan wel zich nodeloos grievend heeft uitgelaten.

                

  4.3          Verweerster heeft de wederpartij van klaagster bijgestaan in een procedure betreffende de verzorging en opvoeding van en de omgang met het minderjarige kind van partijen. Het was in dat verband dat verweerster de feitelijke situatie rondom het minderjarige kind en de problematiek die in de ogen van haar cliënt speelde met betrekking tot de opvoedsituatie bij klaagster heeft geschetst. Uit de aan de raad overgelegde stukken is niet gebleken dat verweerster zich nodeloos grievend jegens klaagster heeft uitgelaten. Verweerster heeft het standpunt van haar cliënt, voor zover dat in het belang van de zaak was, naar voren gebracht. Ter zake valt verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

  4.4          Een advocaat dient de belangen van zijn cliënt te behartigen aan de hand van de informatie die zijn cliënt hem of haar verschaft. De advocaat mag afgaan op de juistheid daarvan en behoeft de juistheid daarvan slechts in uitzonderingssituaties te verifiëren. Verweerster heeft het standpunt van haar cliënt naar voren gebracht. Klaagster heeft geen concrete feiten en omstandigheden naar voren gebracht waaruit blijkt dat verweerster informatie heeft verschaft waarvan zij wist of behoorde te weten dat deze onjuist was. Verweerster valt ter zake geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. Voor zover klaagster zich niet kon verenigen met de door verweerster namens haar cliënt naar voren gebrachte stellingen, lag het op de weg van klaagster zich hiertegen in rechte te verweren.

4.           Op grond van het voorgaande komt de voorzitter met toepassing van artikel 46 j van de Advocatenwet tot het besluit dat de klacht in beide onderdelen kennelijk ongegrond is.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

besluit met toepassing van artikel 46 j Advocatenwet dat de klacht kennelijk ongegrond is.

 

Aldus gegeven door mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 23 september 2015.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 30 september 2015

 

verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

 

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klaagster, verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ’s-Hertogenbosch.

Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift ( in tweevoud ), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

 

                     Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

                     a.           Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 1190, 4801 BD Breda

 

b.           Bezorging

De griffie is gevestigd in het gerechtsgebouw, Sluissingel 20, Breda.

 

c.           Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is

088-2053737

 

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.