Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-10-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:237

Zaaknummer

15-103A

Inhoudsindicatie

15-103A: Kwaliteitsklacht tegen eigen advocaat gegrond wegens het te laat instellen van beroep. Enkele waarschuwing.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 12 oktober 2015

in de zaak 15-103A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

advocaat te Amsterdam

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 16 april 2015 met kenmerk 4014 0548, door de raad ontvangen op 17 april 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 17 augustus 2015 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de genoemde brief van de deken aan de raad;

- de stukken 1 tot en met 15 genoemd in de bij die brief gevoegde inventarislijst;

- de brief van 12 augustus 2015 van verweerder met als bijlage een conceptbrief van de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van verweerder.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager heeft zich medio juli 2013 tot verweerder gewend met het verzoek hem bij te staan in een lopende (bezwaar)procedure tegen de gemeente A in verband met een afwijzing aanvraag traplift. Bij besluit van 14 augustus 2013 is het door klager zelf ingediende bezwaar ongegrond verklaard. Klager heeft verweerder opdracht gegeven beroep bij de rechtbank in te stellen.

2.3 Bij opdrachtbevestiging van 23 juli 2013 heeft verweerder de opdracht aanvaard.

2.4 Door verweerder is een toevoeging aangevraagd en verkregen. De eigen bijdrage van € 129,-- is door klager op 29 juli 2013 op het kantoor van verweerder betaald.

2.5 Verweerder heeft het beroepschrift een dag te laat ingediend.

2.6 Bij brief van 14 augustus 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij ondanks een verkregen toevoeging geen beroep heeft ingesteld tegen het besluit op bezwaar.

4 VERWEER

4.1 Verweerder erkent dat hij een beroepsfout heeft gemaakt. Verweerder voert evenwel aan dat hij vervolgens alles in het werk heeft gesteld het zo zorgvuldig mogelijk met klager te regelen. Verweerder heeft onder meer aangeboden een eventuele bezwaarprocedure – als een nieuwe aanvraag voor een traplift opnieuw zou worden afgewezen – kosteloos voor klager te voeren.

5 BEOORDELING

5.1 De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 De klacht betreft het optreden van verweerder als eigen advocaat.

5.3 De raad stelt vast dat niet in geschil is dat verweerder een beroepsfout heeft gemaakt. De raad is van oordeel dat deze handelwijze in strijd is met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht. Het klachtonderdeel is dus gegrond.

5.4 De raad overweegt dat gedragsregel 11 voorschrijft dat de advocaat die bemerkt dat hij tekort is geschoten in de behartiging van de belangen van zijn cliënt, zijn cliënt op de hoogte moet stellen en hem, zo nodig, moet adviseren onafhankelijk advies te vragen.

5.5 De raad overweegt dat voldoende is gebleken dat partijen elkaar hebben gesproken naar aanleiding van de door verweerder gemaakte fout en dat verweerder heeft aangeboden om een eventuele noodzakelijke bezwaarprocedure naar aanleiding van een nieuwe aanvraag kosteloos voor klager te voeren. Het had evenwel op de weg van verweerder gelegen om vervolgens (nog) zorgvuldiger te handelen. Zo had verweerder de inhoud van het gevoerde gesprek en de geboden oplossing voor zijn fout schriftelijk moeten bevestigen. Ook had verweerder klager erop moeten attenderen dat hij het dossier ter beoordeling aan een andere advocaat had kunnen voorleggen.

6 MAATREGEL

6.1 Verweer heeft ten opzichte van klager in strijd gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend advocaat mag worden verwacht door een uiterste termijn voor het indienen van een beroepschrift ongebruikt te laten verstrijken. Gelet daarop en alle overige omstandigheden van het geval, waaronder het feit dat verweerder heeft aangeboden om klager in een nieuwe  procedure kosteloos bij te staan, acht de raad de maatregel van een waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt verweerder op de maatregel van een waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. S. van Andel, E.C. Gelok, A. de Groot, C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. S.M. Balkema als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 oktober 2015.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 12 oktober 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

en per gewone post aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam;     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088 - 205 3701. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088 - 205 3777 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl