Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-10-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:228

Zaaknummer

ZWB 73-2015

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Het staat een advocaat vrij om het standpunt van zijn cliënt te verwoorden en rechtsmaatregelen namens zijn cliënt in het vooruitzicht te stellen. Het behoort niet tot de taak van een advocaat om zijn cliënt ervan te weerhouden aangifte te doen.

Inhoudsindicatie

Klacht ongegrond

Uitspraak

 

Beslissing van  19 oktober 2015

in de zaak ZWB 73-2015

 

 

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

                    

                     

                  

 

     

     klaagster

 

 

 

                      tegen:

 

 

 

        

 

            

                      verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 8 mei 2015 met kenmerk K 14-093, door de raad ontvangen op 11 mei 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 31 augustus 2015 in aanwezigheid van  klaagster en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-       de brief van de deken dd. 8 mei 2015, met bijlagen;

-       de brief van klaagster dd. 12 augustus 2015.

 

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerder heeft vanaf april 2001 de ex-echtgenoot van klaagster bijgestaan in diverse familierechtelijke procedures tussen zijn cliënt en klaagster. Tussen partijen is de echtscheiding uitgesproken. Aan klaagster werd geen partneralimentatie toegekend.

2.2      Klaagster heeft zich in mei 2014 tot de cliënt van verweerder gewend met een voorstel om te komen tot afrekening van de -op morele gronden- aan haar toekomende partneralimentatie. Verweerder heeft klaagster namens zijn cliënt per e-mail dd. 1 juli 2014 bericht dat de e-mails niet zullen worden beantwoord en verzocht haar handelen te staken.

2.3      Klaagster heeft in juli 2014 meerdere e-mails aan verweerder verzonden, waarna verweerder in zijn brieven dd. 18 en 26 augustus 2014 aan de door klaagster vermelde advocaat heeft verzocht zijn cliënte te verzoeken haar handelen te staken.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

 

1.    brieven heeft gestuurd naar de advocaten van klaagster met de strekking dat zij ervoor moesten zorgen dat klaagster zich zou gedragen; het beantwoorden van de vele brieven ging ten koste van de rechtsbijstand aan klaagster;

2.    bij acties van de zijde van klaagster iedere keer heeft gedreigd met het starten van een kort geding en het doen van aangiftes bij de politie zonder feitelijke grondslag;

3.    in procedures beweerdelijk van klaagster afkomstige dreigbrieven heeft overgelegd, terwijl die brieven niet van haar afkomstig waren;

4.    zijn cliënt niet in de hand heeft gehouden en niet heeft  voorkomen dat deze aangiftes tegen klaagster deed.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerder heeft steeds de belangen van zijn cliënt behartigd. Verweerder heeft daarbij geen grenzen overschreden van hetgeen hem als advocaat van de wederpartij van klaagster vrij stond.

4.2      Verweerder heeft gecorrespondeerd met advocaten van klaagster. Niet valt in te zien waarom dit ten koste zou gaan van de rechtsbijstand aan klaagster.

4.3      In het verleden is eenmaal een kort geding procedure gevoerd, wat tot een aan klaagster opgelegd contactverbod heeft geleid. Toen klaagster zich wederom bij herhaling per e-mail tot verweerder en diens cliënt wendde heeft verweerder aan klaagster gemeld dat op haar berichten niet zou worden gereageerd en dat indien klaagster zijn cliënt lastig zou blijven vallen hij opnieuw naar het middel van kort geding zou moeten grijpen. Verweerder heeft nimmer aangifte gedaan tegen klaagster.

4.4      Tot in hoger beroep is geoordeeld dat klaagster geen aanspraak kon maken op partneralimentatie. Klaagster heeft derhalve geen aanspraak op alimentatie.

4.5      De cliënt van verweerder heeft hem in mei 2014 bericht dat hij zich bedreigd voelde door klaagster. Verweerder heeft klaagster per e-mail dd. 1 juli 2014 verzocht haar handelen te staken. Omdat klaagster hieraan geen gevolg heeft gegeven, heeft de cliënt van verweerder aangifte gedaan. Klaagster heeft zich hiervoor strafrechtelijk moeten verantwoorden. Verweerder heeft in deze zaak geen bemoeienis gehad.

4.6      Omdat verweerder e-mails van klaagster bleef ontvangen heeft hij bij brieven dd. 18 en 26 augustus 2014 aan de advocaat van klaagster verzocht zijn cliënte te verzoeken haar handelen te staken.

4.7      Verweerder heeft met de gemeente X gecorrespondeerd in verband met een  vordering tot het betalen van een verhaalsbijdrage op zijn cliënt. Klaagster was in deze procedure niet betrokken.

 

5          BEOORDELING

5.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

5.2      De klacht betreft het optreden van verweerder als  advocaat van de wederpartij van klaagster. Bij  de beoordeling van een dergelijke klacht behoort er van te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Een advocaat mag in beginsel afgaan op de informatie die zijn cliënt hem verstrekt, met dien verstande dat hij bij het naar buiten brengen van die informatie zich moet onthouden van het verstrekken van feitelijke gegevens waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze niet juist zijn. De raad zal de klacht met inachtneming van dit uitgangspunt beoordelen.

 

Ad klachtonderdeel 1

 

5.3      Gebleken is dat klaagster in het eerste onderdeel van haar klacht doelt op de brieven van verweerder dd. 18 en 26 augustus 2014. Verweerder heeft in deze brieven het standpunt van zijn cliënt in zakelijke bewoordingen aan de advocaat van klaagster medegedeeld. De raad is van oordeel dat verweerder zich in die brieven niet nodeloos grievend jegens klaagster heeft uitgelaten en evenmin haar belangen nodeloos heeft geschaad. Het was de taak van verweerder om de belangen van zijn cliënt te behartigen, hetgeen hij, door het standpunt van zijn cliënt aan de advocaat van klaagster kenbaar te maken, heeft gedaan.

 

Ad klachtonderdeel 2

 

5.4      Het stond verweerder vrij om klaagster (opnieuw) een kort geding in het vooruitzicht te stellen, indien zij de cliënt van verweerder zou blijven lastig vallen. Verweerder heeft in deze het belang van zijn cliënt behartigd en diens standpunt aan klaagster kenbaar gemaakt. Ter zake valt verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt te maken.

 

Ad klachtonderdeel 3

 

5.5      Klaagster heeft geen concrete feiten aangevoerd, waaruit blijkt dat verweerder in rechte stukken heeft ingebracht, waarvan hij in strijd met de waarheid beweerde dat deze van klaagster afkomstig waren. Noch uit de aan de raad overgelegde stukken noch uit hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is gebleken dat verweerder dreigbrieven van klaagster heeft overgelegd, bewerende dat deze van klaagster afkomstig waren, terwijl hij wist dat dit niet zo was.

 

Ad klachtonderdeel 4

 

5.6      Het behoort niet tot de taak van een advocaat om zijn cliënt er van te weerhouden om aangifte te doen. Het valt verweerder niet te verwijten dat zijn cliënt het nodig heeft gevonden om tegen klaagster aangifte te moeten doen, naar aanleiding waarvan klaagster zich strafrechtelijke heeft moeten verantwoorden.

 

 

5.7      De raad komt op grond van het bovenstaande tot het oordeel dat verweerder heeft gehandeld binnen de grens die hem als advocaat van de wederpartij van klaagster vrij stond. De raad zal de klacht dan ook in alle onderdelen ongegrond verklaren.

 

 

 

 

 

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

 

Aldus gegeven door m. J.K.B. van Daalen , voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, N. M. Lindhout-Schot, J.J.M. Goumans en J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 oktober 2015.

 

griffier                                                                        voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 20 oktober 2015

 

verzonden aan:

-        klaagster

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        klaagster

-        verweerder

-        de deken van de orde van advocaten te Zeeland-West-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.       Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

 

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres:

Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag

 

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 088-2053777

 

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053701

Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof:

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl