Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-07-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:267

Zaaknummer

R. 4744/15.54

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij.

Inhoudsindicatie

Gedragsregel 19. Hoewel de in het exploot gestelde termijn van twee dagen om aan de inhoud van het tussenvonnis te voldoen kort is, kan in het onderhavige geval niet worden geoordeeld dat de termijn te kort was. De raad neemt hier mede in overweging de onbetwiste stelling van verweerder dat klager nimmer onvoorwaardelijk de administratie heeft willen afgeven. De klacht is ongegrond.

Uitspraak

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 5 maart 2015 aan de raad met kenmerk R 2015/23, door de raad ontvangen op 6 maart 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van 1 juni 2015 van de raad in aanwezigheid van verweerder. Klager is, met schriftelijk voorbericht, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 In diverse procedures, waarin klager wordt bijgestaan door mr. V, treedt verweerder op voor zijn cliënte, H BV, klagers wederpartij.

2.3 Bij beschikking van 25 maart 2014 is klager veroordeeld tot betaling van € 2.000,-- aan de cliënte van verweerder wegens onnodig gemaakte proceskosten.

2.4 Bij tussenvonnis van 15 oktober 2014 is klager veroordeeld tot het afgeven van stukken op straffe van verbeurte van een dwangsom.

2.5 Verweerder is daags na het tussenvonnis tot betekening hiervan overgegaan.

2.6 Bij brief van 26 november 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij in strijd met gedragsregel 19 heeft gehandeld door klager geen redelijke termijn voor beraad te geven alvorens over te gaan tot het nemen van executiemaatregelen.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder wijst de klacht van de hand. Verweerder brengt naar voren dat zijn cliënte klager ervan heeft beschuldigd gelden aan de vennootschap te hebben onttrokken. Verweerder geeft aan dat klager is gedagvaard en dat steeds langere termijnen in acht zijn genomen vanwege het feit dat een van de gedaagden in het buitenland woonachtig is. Ook klager zou regelmatig in het buitenland verblijven. Verweerder meent dat klager er alles aan gedaan heeft om de zaak te rekken en dat zijn cliënte hem heeft verzocht hier “paal en perk aan te stellen”. Verweerder geeft aan dat om die reden ook verder geen uitstel meer werd verleend op verzoeken daartoe van klagers advocaat.

4.2 Verweerder heeft voorts gesteld dat hij voor een op korte termijn te nemen akte diende te beschikken over de administratie die klager onder zich had, maar niet vrijwillig en onvoorwaardelijk wilde afgeven. Om die reden heeft verweerder het tussenvonnis direct aan klager laten betekenen door de deurwaarder. Naar de mening van verweerder heeft hij door dit handelen gedragsregel 19 niet overtreden.

 

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de Raad van Discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren.

5.3 Ingevolge gedragsregel 19 was verweerder gehouden klager kennis te geven van zijn voornemen over te gaan tot tenuitvoerlegging van het tussenvonnis, alvorens executiemaatregelen te nemen. De ratio van deze bepaling is het voorkomen van het leggen van onnodige beslagen. Verweerder heeft gesteld dat aan hij deze verplichting heeft voldaan, nu hij geen executiemaatregelen heeft genomen, doch slechts door de deurwaarder het tussenvonnis heeft laten betekenen en aanzegging laten doen. De raad onderschrijft het standpunt van verweerder. Verweerder heeft in overeenstemming gehandeld met het bepaalde in artikel 439 lid 1 en 2 Rv. Klager beschouwt het deurwaardersexploot ten onrechte als een executiemaatregel. Het exploot is slechts de wettelijk voorgeschreven aanzegging van executiemaatregelen.

5.4 Ingevolge gedragsregel 19 was verweerder tevens gehouden klager een redelijke termijn voor beraad te geven. Hoewel de in het exploot gestelde termijn van twee dagen om aan de inhoud van het tussenvonnis te voldoen kort is, kan in het onderhavige geval niet worden geoordeeld dat de termijn te kort was. De raad neemt hier mede in overweging de onbetwiste stelling van verweerder dat klager nimmer onvoorwaardelijk de administratie heeft willen afgeven. De klacht is derhalve ongegrond.

 

BESLISSING

De Raad van Discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, mrs. M. Aukema, L.P.M. Eenens, H.E. Meerman en A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juli 2015.

griffier voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 8 juli 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager 

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088 – 20 53 701. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088 – 205 37 77 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl