Rechtspraak
Uitspraakdatum
08-07-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2015:275
Zaaknummer
R. 4801/15.111
Inhoudsindicatie
Verweerster is als advocaat van de wederpartij niet gehouden telkenmale gehoor te geven aan de eisen die klager stelt, noch is zij gehouden te reageren op iedere brief of e-mail die klager verweerster stuurt. Indien verweerster meent dat het niet in het belang van haar cliënt is, staat het verweerster vrij om op bepaalde brieven of e-mails van klager niet te reageren. Ook overigens kan verweerster niet met succes tuchtrechtelijk worden verweten dat zij heeft gewacht met reageren tot een nieuwe advocaat namens klager zich bij haar zou melden.
Inhoudsindicatie
Klacht kennelijk ongegrond
Uitspraak
De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag van 8 juni 2015 met kenmerk K052 2015 ab/ksl, door de raad ontvangen op 10 juni 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1 FEITEN
1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
1.2 Verweerster behartigt de belangen van de voormalig partner van klager in een geschil met klager over een pretense vordering.
1.3 Bij brief van 18 februari 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.
2 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij heeft geweigerd te reageren op een e-mail van klager van 15 februari 2015. Klager wacht al weken op een reactie van verweerster. Tevens verwijt klager verweerster dat zij de belangen van zijn voormalig partner, die zij op basis van een toevoeging bijstaat, niet voortvarend ter hand neemt, ten onrechte blijft aandringen op een afspraak met klager en na aanvankelijk de verblijfplaats van klagers voormalig partner verzwegen te hebben, later aanwijzingen heeft gegeven waar hij verblijft.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft gesteld dat zij regelmatig contact heeft gehad met klagers voormalig advocaat. Klager heeft zich volgens verweerster echter diverse malen zonder zijn advocaat daarover in te lichten, rechtstreeks tot haar gewend met, naar haar mening, niet ter zake doende informatie over haar cliënt. Verweerster heeft gesteld dat zij klager diverse keren heeft laten weten dat zij niet op zijn berichten zou reageren, nu klager werd bijgestaan door een advocaat. Verweerster heeft bewijs daarvan overgelegd.
3.2 Klagers stelling dat verweerster haar cliënt bijstaat op basis van een toevoeging en dat dit zou leiden tot langzaam optreden van haar zijde kan verweerster niet volgen en is volgens haar ook feitelijk onjuist. Verweerster heeft aangegeven regelmatig contact te hebben gehad met klagers voormalig advocaat met als doel tot afspraken te komen.
3.3 Verweerster heeft erkend dat zij niet inhoudelijk heeft gereageerd op klagers berichten. Nu klager zich tot 13 februari 2015 liet bijstaan door een advocaat, was het haar, gelet op het gestelde in de gedragsregels voor advocaten, niet toegestaan rechtstreeks met klager te communiceren. Bij e-mail van 15 februari 2015 heeft klager verweerster bericht dat er zich diezelfde week een nieuwe advocaat zou aandienen. Dat klager reeds weken wacht op een reactie van verweerster, wordt door verweerster betwist, nu klagers e-mail dateert van 15 februari 2015 en de klacht van 18 februari 2015. Vanwege klagers mededeling dat een nieuwe advocaat zich zou melden, heeft zij er voor gekozen inhoudelijk niet direct te reageren op klagers e-mail, maar richting klagers nieuwe advocaat, zodra die zich zou aandienen. Verweerster heeft gesteld dat zich tot heden nog geen nieuwe advocaat bij haar heeft gemeld. Verweerster heeft voorts gesteld dat zij niet inhoudelijk jegens klager heeft gereageerd, omdat zij niet de verwachting had met klager tot een constructief contact te komen zonder tussenkomst van een advocaat.
3.4 Verweerster betwist dat sprake zou zijn van het afdwingen van afspraken. Deze stelling is door klager op geen enkele wijze onderbouwd. Verweerster is van mening dat het klager vrij staat een procedure aanhangig te maken.
3.5 Dat verweerster de verblijfplaats van haar cliënt aan klager bekend heeft gemaakt is volgens verweerster niet juist. Verweerster veronderstelt dat klager deze bewering inbrengt met als doel de relatie tussen haar en haar cliënt te beschadigen. Het ontgaat verweerster waarom klager zich hierover beklaagt.
3.6 Verweerster heeft ten slotte gesteld bereid te zijn met een nieuwe advocaat in overleg te treden om tot een (spoedige) oplossing te komen.
4 BEOORDELING
4.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
4.2 Verweerster heeft onweersproken gesteld dat klager tot 13 februari 2015 werd bijgestaan door een advocaat. Gelet op het bepaalde in gedragsregel 18 stond het verweerster niet vrij rechtstreeks met klager te communiceren. Dat zij enkel heeft gereageerd richting klagers advocaat is dan ook overeenkomstig de voor haar geldende gedragsregel.
4.3 Uit de stukken in het dossier kan worden afgeleid dat verweerster op 20 maart 2015 alsnog op klagers e-mail van 15 februari 2015 heeft gereageerd, zodat niet valt in te zien welk belang klager bij dit klachtonderdeel heeft. Verweerster is als advocaat van de wederpartij niet gehouden telkenmale gehoor te geven aan de eisen die klager stelt, noch is zij gehouden te reageren op iedere brief of e-mail die klager verweerster stuurt. Indien verweerster meent dat het niet in het belang van haar cliënt is, staat het verweerster vrij om op bepaalde brieven of e-mails van klager niet te reageren. Ook overigens kan verweerster niet met succes tuchtrechtelijk worden verweten dat zij heeft gewacht met reageren tot een nieuwe advocaat namens klager zich bij haar zou melden.
4.4 De overige onderdelen van de klacht zijn niet, althans onvoldoende onderbouwd om het gestelde tuchtrechtelijk verwijtbaar van handelen van verweerster vast te kunnen stellen.
4.5 Uit de stukken noch anderszins is gebleken dat verweerster de hiervoor bedoelde haar toekomende ruime mate van vrijheid te buiten is gegaan, dan wel zich in enig ander opzicht niet heeft gedragen zoals een behoorlijk advocaat betaamt.
4.6 Gelet op het vorenstaande zal de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.
Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 8 juli 2015.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 9 juli 2015 per aangetekende post verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85491, 2508 CD Den Haag (fax: 088-2053707). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 30 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.