Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-09-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:247

Zaaknummer

R. 4820/15.130 15-162/DH

Inhoudsindicatie

Klacht tegen advocaat wederpartij.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft onweersproken gesteld dat zij klager, gelet op het spoedeisend karakter van de zaak, op de doopr de Rechtbank bepaalde termijn heeft gedagvaard.  Verweerster heeft aldus gehandeld binnen de kaders van de wet en binnen de vrijheid die haar als advocaat van de wederpartij toekwam. Niet valt in te zien welk verwijt verweerster hiervan tuchtrechtelijk valt te maken. Daar komt bij dat klager, althans zijn advocaat, gelegenheid heeft gehad zich te verweren, zodat de belangen van klager in dat kader evenmin zijn geschaad.

Inhoudsindicatie

Klager is dan ook conform het vonnis gehouden deze kosten aan de cliënte van verweerster te vergoeden. Het is juist dat de proceskostenvergoeding die de cliënte van verweerster toekomt, in mindering wordt gebracht op de vergoeding die verweerster krijgt van de Raad voor Rechtsbijstand. Dat verweerster zorg draagt voor inning van deze kosten is gebruikelijk, zodat haar handelen niet  tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

Inhoudsindicatie

De klacht wordt kennelijk ongegrond verklaard.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in Den Haag van 2 juli 2015 met kenmerk K069 en K083 2015 bm/ksl, door de raad ontvangen op 3 juli 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster is de advocaat van klagers wederpartij in een geschil betreffende afgifte van der partijen zoon aan de cliënte van verweerster.

1.3 Op 2 maart 2015 heeft de behandeling ter zitting van een kort geding in dit geschil plaatsgevonden.

1.4 De vorderingen van de cliënte van verweerster zijn bij kort geding vonnis van 2 maart 2015 grotendeels toegewezen en klager is veroordeeld in de proceskosten ad € 990,15.

1.5 Op 18 maart 2015 heeft verweerster klager een declaratie toegezonden.

1.6 Bij brieven van 6 en 19 maart 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

 

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij:

a. heeft verzuimd hem (tijdig) op de hoogte te stellen van de behandeling ter zitting van het kort geding op 2 maart 2015;

b. klager een declaratie heeft gezonden voor de proceskosten waarin hij is veroordeeld.

 

3 VERWEER

3.1 De Rechtbank Overijssel (zittingsplaats Almelo) heeft verweerster op 2 maart 2015 aan het eind van de ochtend laten weten dat de zaak die middag om 16.00 uur behandeld kon worden, mits de dagvaarding voor 13.00 uur aan klager zou worden betekend, hetgeen is gebeurd. Om 13.12 uur heeft verweerster klagers advocaat gemaild over de kort gedingdagvaarding en om 13.33 uur heeft verweerster hem afschrift gezonden van de dagvaarding.

3.2 Verweerster heeft gesteld dat klager met verkorting van de dagvaardingstermijn door de Voorzieningenrechter tijdig gedagvaard. Klagers advocaat heeft namens hem verweer gevoerd. Op het moment dat verweerster het kort geding had aangevraagd heeft zij een kopie van de dagvaarding aan klagers advocaat gezonden. De Voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de zaak voldoende spoedeisend was om op zo’n korte termijn behandeld te worden en heeft de vordering van haar cliënte toegewezen en klager veroordeeld in de proceskosten. Verweerster geeft aan dat deze proceskosten in mindering worden gebracht op de vergoeding die zij uit hoofde van de afgegeven toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand ontvangt. Verweerster is dan ook van mening dat zij terecht aan klager een nota heeft gezonden.

 

4 BEOORDELING

4.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerster derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a

Verweerster heeft onweersproken gesteld dat zij klager, op de door de Rechtbank, gelet op het spoedeisend karakter van de zaak, bepaalde termijn heeft gedagvaard.  Verweerster heeft aldus gehandeld binnen de kaders van de wet en binnen de vrijheid die haar als advocaat van de wederpartij toekwam. Niet valt in te zien welk verwijt verweerster hiervan tuchtrechtelijk valt te maken. Daar komt bij dat klager, althans zijn advocaat, gelegenheid heeft gehad zich te verweren, zodat de belangen van klager in dat kader evenmin zijn geschaad.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel b

Uit het vonnis van de Rechtbank Overijssel van 2 maart 2015 volgt dat klager veroordeeld is in de kosten van het geding. Deze kosten zijn aan de kant van de cliënte van verweerster begroot op een bedrag van € 990,16. Klager is dan ook conform het vonnis gehouden deze kosten aan de cliënte van verweerster te vergoeden. Het is juist dat de proceskostenvergoeding die de cliënte van verweerster toekomt, in mindering wordt gebracht op de vergoeding die verweerster krijgt van de Raad voor Rechtsbijstand. Dat verweerster zorg draagt voor inning van deze kosten is gebruikelijk, zodat haar handelen niet  tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

4.4 Gelet op het vorenstaande zal de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 7 september 2015.

griffier   voorzitter

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 9 september 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag. 

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85791, 2508 CD Den Haag (fax: 088-2053707). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 30 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.