Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-07-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2015:241
Zaaknummer
R. 4755/15.65
Inhoudsindicatie
Dekenklacht. Niet althans niet voldoende reageren op brieven van de deken maakt het de deken onmogelijk zijn toezichthoudende en bemiddelende taak naar behoren te vervullen. Onwelwillende opstelling ten opzichte van opvolgend advocaat kan aanleiding geven tot een verstoorde verhouding. Klacht gegrond. Waarschuwing.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 30 maart 2015 met kenmerk R 2015/26 ml/rm, door de raad ontvangen op 31 maart 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam een dekenbezwaar ingediend.
1.2 Het dekenbezwaar is behandeld ter zitting van de raad van 18 mei 2015 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van de zich volgens de inventarislijst in het dossier van de deken bevindende stukken.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.1 Verweerster is sinds 1 augustus 1997 ingeschreven als advocaat en heeft sinds 2005 een eigen advocatenkantoor.
2.2 Naar aanleiding van een bemiddelingsverzoek van mr. F., advocaat te Amsterdam, d.d. 29 december 2014 verzocht klager aan verweerster om de aan haar verstrekte originele toevoegingen in een zaak die mr. F. van haar had overgenomen, aan hem te doen toekomen.
2.3 Bij e-mail van 27 januari 2015 heeft verweerster voor het eerst op het verzoek van de deken gereageerd. Zij heeft laten weten zich op haar retentierecht te beroepen in afwachting van de betaling van de eigen bijdrage door de cliënt.
2.4 Klager heeft bij brief van 29 januari 2015 zijn verzoek herhaald.
2.5 Op 27 februari 2015 liet mr. F. aan klager weten de originele toevoegingen nog altijd niet te hebben ontvangen.
2.6 Bij brief van 3 maart 2015 heeft klager aan verweerster aangekondigd zich genoodzaakt te zien een ambtshalve klacht tegen haar in te dienen als zij weigerachtig bleef. In deze brief is haar nog een allerlaatste termijn gegund aan het verzoek te voldoen.
2.7 Bij brief van 4 maart 2015 heeft klager aan verweerster een kopie van zijn brief aan haar d.d. 29 januari 2015 doen toekomen, aangezien verweerster stelde op haar e-mail van 27 januari 2015 nog geen reactie te hebben ontvangen. In deze brief heeft klager verweerster wederom opgeroepen de twee toevoegingen over te dragen aan mr. F. Voorts is verweerster in deze brief verzocht haar verhinderdata door te geven voor een gesprek met klager.
2.8 Bij brief van 19 maart 2015 heeft klager onderhavige ambtshalve klacht in concept aan verweerster voorgelegd en haar nog eenmaal een week gegund om te reageren.
2.9 Verweerster heeft niet gereageerd.
2.10 Bij brief van 30 maart 2015 heeft klager zich ambtshalve tot de raad gewend.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij niet althans niet voldoende reageert op brieven van de deken en zich voorts ten opzichte van haar collega in Amsterdam zeer onwelwillend opstelt.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd, op welk verweer de raad hierna voor zover nodig zal ingaan.
5 BEOORDELING
5.1 De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten (waaronder de raad in dit verband ook bezwaren van de deken rekent) die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing.
5.2 Het dekenbezwaar is bij de raad ingediend na 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van het nieuwe recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de nieuwe Advocatenwet bedoeld.
5.3 Het dekenbezwaar ziet enerzijds op het niet of niet voldoende reageren op instructies en verzoeken van de deken en anderzijds op het zich niet althans niet voldoende welwillend opstellen jegens een collega advocaat.
5.4 Naar het oordeel van de raad zijn beide onderdelen van de klacht gegrond.
5.5 Advocaten dienen zich jegens elkaar welwillend op te stellen. Het is wenselijk dat advocaten zich onthouden van al wat hun onderlinge verhouding kan verstoren en al wat bij een reeds verstoorde verhouding aanleiding kan geven tot verdere verslechtering daarvan. Weigeren mee te werken aan een vlotte overdracht van het dossier (en de eventuele bijbehorende toevoeging(en)) valt daar ook onder.
5.6 Door geen gehoor te geven aan verzoeken en instructies van de deken maakt verweerster het de deken onmogelijk zijn toezichthoudende en bemiddelende taken naar behoren te vervullen. Taken die voor een goed functioneren en een goede reputatie van de advocatuur van wezenlijk belang zijn. Van dergelijke gedragingen diende verweerster zich derhalve te onthouden.
6 MAATREGEL
6.1 Alles overziend acht de raad de hierna te melden maatregel passend en geboden.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op.
Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd, W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten en P.C.M. van Schijndel, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juli 2015.
Griffier Voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 8 juli 2015 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 85452, 2508 CD Den Haag.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088-2053707. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
088-2053777 of griffie@hofvandiscipline.nl.
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl