Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-07-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:233

Zaaknummer

R. 4586/14.171

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft de in de akte cassatie vermelde adresgegevens van klager zowel voor het instellen van cassatieberoep alsook achteraf niet geverifieerd bij klager. Door dit na te laten en zich evenmin te stellen bij de Hoge Raad, heeft klager ten opzichte van klager niet zorgvuldig gehandeld. Doordat de aanzegging op een ander adres dan het adres van klager is uitgereikt, is klager de mogelijkheid ontnomen om de gronden voor cassatieberoep aan te voeren. Dat er zich namens klager een andere advocaat heeft gesteld brengt de raad niet tot een ander oordeel.

Inhoudsindicatie

De klacht is gegrond. Maatregel:berisping.

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 18 augustus 2014 met kenmerk K092 2014, door de raad ontvangen op 18 augustus 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 11 mei 2015 in aanwezigheid van verweerder. Klager was met bericht van verhindering afwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder heeft klager bijgestaan in een strafrechtelijke procedure bij het Gerechtshof ’s-Gravenhage. Het hof heeft klager bij arrest van 8 juni 2009 veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.

2.3 Verweerder heeft op verzoek van klager op 18 juni 2009 cassatie ingesteld tegen het arrest van het gerechtshof. Op de akte cassatie is  een adres van klager opgenomen in Den Haag, niet zijnde het kantooradres van verweerder, en is vermeld dat verweerder geen afschrift van de dagvaarding toegezonden wil hebben naar een ander adres in Nederland dan naar het opgegeven adres van klager.

2.4 Op 27 oktober 2009 is er een aanzegging, afkomstig van het parket van de procureur-generaal, uitgereikt op het in de cassatieakte opgenomen adres en is klager in de gelegenheid gesteld om binnen een termijn van 60 dagen, door middel van een advocaat, een cassatieschriftuur in te dienen bij de Hoge Raad. Het in de akte cassatie genoemde adres is het voormalige kantooradres van Mr W. Mr. W. heeft zich in cassatie gesteld, maar heeft geen schriftuur ingediend.

2.5 Bij arrest van 16 februari 2010 heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard.

2.6 Klager is op grond van het arrest van 8 juni 2009 van het Gerechtshof ’s-Gravenhage op 3 mei 2013 in zijn woning te Paramaribo aangehouden en uitgeleverd aan Nederland.

2.7 Bij brief van 28 mei 2013 heeft de Hoge Raad verweerder naar aanleiding van zijn brief van 22 mei 2013 geschreven dat verweerder zich niet meer kon stellen als advocaat omdat de strafzaak reeds was afgedaan.

2.8 Bij brief van 30 mei 2013 heeft verweerder klager geschreven dat de Hoge Raad inzage in de stukken weigert en dat verweerder van plan was voor klager het buitengewoon rechtsmiddel van herziening in te stellen.

2.9 Bij brief van 29 maart 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) onzorgvuldig heeft gehandeld door de cassatieakte van 18 juni 2009 te ondertekenen zonder klagers adres te controleren op juistheid;

b) heeft nagelaten het juiste adres van klager te vermelden alsmede heeft nagelaten zijn kantooradres te laten opnemen in de akte van cassatie;

c) wist, althans behoorde te weten, dat klager door het vermelden van het onjuiste adres ernstig in zijn belangen zou worden geschaad;

d) heeft nagelaten om op het moment dat hij tot de ontdekking kwam dat het adres niet klopte, actie te ondernemen richting de griffie;

e) wist, althans behoorde te weten, dat het opgegeven adres, het adres van het kantoor van mr. W.  was;

f) klagers procesbelangen heeft miskend door klagers gegevens op de akte van cassatie niet te controleren;

g) na verloop van enkele jaren zelf geen initiatief heeft genomen om de stand van zaken in de cassatieprocedure te verifiëren;

h) zich bij brief van 23 mei 2013 heeft gesteld als klagers advocaat, drie jaren na het arrest van de Hoge Raad.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder voert aan dat hij ervan uitging dat het adres dat bekend was bij de griffie van de rechtbank, het juiste correspondentieadres was van klager. Verweerder heeft het adres niet geverifieerd bij klager. Verweerder heeft er bewust voor gekozen om zijn kantoor niet als gekozen domicilie op te geven. Als hij dat zou doen, zou de aanzegging op zijn kantooradres betekend worden en zou de 60 dagen termijn voor het aanvullen van de gronden voor cassatie gaan lopen. Aangezien nog onduidelijk was of er een toevoeging zou worden verkregen, wilde verweerder daarom geen domiciliekeuze op zijn kantooradres.

4.2 Verweerder heeft pas in 2013 begrepen dat het opgegeven adres, vermeld in de akte cassatie, onjuist was. Verweerder heeft zich alsnog gemeld bij de griffie van de Hoge Raad om het dossier te kunnen bemachtigen  in verband met het instellen van het bijzonder rechtsmiddel van herziening.

4.3 Klager en verweerder hadden regelmatig telefonisch contact. Verweerder was afhankelijk van informatie van klager of degene die op het correspondentieadres woonde. Klager had er belang bij dat er een groot tijdsverloop was tussen de datum van het arrest van het hof en de feitelijke aanzegging. Een tijdverloop van meer dan twee jaren zou klager een voordeel opleveren. Verweerder heeft dan ook geen contact opgenomen met de Hoge Raad. Verweerder heeft zich evenmin gesteld bij de Hoge Raad omdat dat weinig zin heeft. De Hoge Raad heeft vaak de stukken nog niet van de betreffende zaak. De zaak is dan nog niet bij de Hoge Raad geadministreerd. De stelbrief zou dan in het ongerede kunnen geraken.

 

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 De raad ziet aanleiding om de klachtonderdelen gezamenlijk te behandelen.

5.3 Verweerder heeft erkend dat hij de in de akte cassatie vermelde adresgegevens van klager zowel voor het instellen van het cassatieberoep alsook achteraf niet geverifieerd heeft bij klager.

5.4 Mede in aanmerking nemende het feit dat op de aangevraagde toevoeging, verleend op 24 september 2007, een ander correspondentieadres in Den Haag staat vermeld, had het op de weg gelegen van verweerder om de juiste adresgegevens te verifiëren. Dit klemt temeer nu op het aangegeven adres van klager de aanzegging van het parket van de procureur-generaal zou worden uitgereikt, vanaf welk moment er 60 dagen de gelegenheid zou zijn voor klager om door middel van een advocaat de gronden voor het cassatieberoep aan te vullen.

5.5 Verweerder heeft door de adresgegevens niet te verifiëren en zich voorts niet  te stellen bij de Hoge Raad, waardoor hij  geïnformeerd zou zijn geworden over  de stand van zaken in de  procedure van klager, niet zorgvuldig ten opzichte van klager gehandeld. Doordat de aanzegging op een adres uitgereikt is, niet zijnde het adres van klager, is klager de mogelijkheid ontnomen om de gronden voor het cassatieberoep aan te voeren. Indien verweerder zich bij de Hoge Raad zou hebben gesteld, zou hij ook op de hoogte zijn geweest van die termijn. Het enkele feit dat de zaak op dat moment nog niet bij de Hoge Raad bekend was, doet daaraan niet af.

5.6 Het feit dat zich namens klager een andere advocaat, mr. W., gesteld heeft,  kan niet tot een ander oordeel leiden. Deze advocaat heeft klager immers niet kunnen bereiken doordat klager geen bekende woon- of verblijfplaats had in Nederland of daarbuiten. Er is geen overleg geweest tussen klager en mr. W., terwijl klager deze advocaat bovendien geen opdracht heeft gegeven om voor hem in het cassatieberoep op te treden.

5.7 Verweerder heeft dientengevolge niet de zorgvuldigheid jegens klager betracht zoals een behoorlijk advocaat betaamt.

5.8 De klacht is derhalve gegrond.

 

6 MAATREGEL

6.1 Gelet op de gegrond bevonden klachtonderdelen acht de raad de hierna te vermelden maatregel passend en geboden.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt aan verweerder de maatregel op van berisping.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. L.P.M. Eenens, J.J. van der Gouw, H.E. Meerman, P.J.E.M. Nuiten, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juli 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 8 juli 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag.

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088-2053777 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl