Rechtspraak
Uitspraakdatum
06-06-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRSGR:2015:232
Zaaknummer
R. 4589/14.174
Inhoudsindicatie
Verzet. Het verzet is buiten de verzettermijn binnen gekomen. Er zijn geen bijzondere omstandigheden aangedragen, die deze overschrijding kunnen rechtvaardigen. Het verzet is niet-ontvankelijk.
Uitspraak
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij e-mail van 18 februari 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
1.2 Bij brief van 18 augustus 2014 met kenmerk K046 2014, door de raad ontvangen op 18 augustus 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 16 september 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 17 september 2014 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 30 september 2014 met bijlagen, door de raad ontvangen op 2 oktober 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 11 mei 2015 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van 30 september 2014 van klager.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerder heeft in 2005 en 2006 de heren X. bijgestaan inzake een grondtransactie, waarvan aan klager een (gegarandeerd) bedrag zou toekomen bij een bepaalde opbrengst.
2.3 Op 30 december 2005 heeft klager een verklaring ondertekend, waarin klager met de heren X. een vaststellingsovereenkomst heeft gesloten voor het tussen partijen ontstane geschil, waarbij partijen elkaar – nadat de overeengekomen regeling is uitgevoerd – over en weer finale kwijting verlenen en tevens overeenkwamen dat over en weer ook geen procedures meer zullen worden gestart of strafklachten zullen worden ingediend.
2.4 Bij brief van 18 april 2006 heeft de toenmalige advocaat van klager bij verweerder naar de stand van zaken geïnformeerd.
2.5 Bij brief van 20 april 2006 heeft verweerder de advocaat van klager geantwoord.
2.6 Bij e-mail van 18 februari 2014 heeft klager een klacht tegen verweerder bij de deken ingediend.
3 KLACHT EN VERZET
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij, althans zijn cliënten, hebben verzaakt correct uitvoering te geven aan de in de vaststellingsovereenkomst gemaakte afspraken, die hij met klagers cliënten op 30 december 2005 heeft gesloten. In deze vaststellingovereenkomst is opgenomen dat aan klager uiterlijk binnen zes maanden na ondertekening van de overeenkomst, de volledige opbrengst van de door de cliënten van verweerder te verkopen resterende 200 ha grond in Polen, waarbij in totaal een opbrengst van € 200.000,-- aan klager is gegarandeerd, zou worden betaald.
3.2 Het verzet is feitelijk een herhaling is van hetgeen in de klachtprocedure naar voren is gebracht.
4 BEOORDELING
4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
4.2 Op grond van artikel 46h lid 1 Advocatenwet kan de klager binnen veertien dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing schriftelijk verzet doen bij de raad van discipline. Het afschrift van de beslissing is op 17 september 2014 verzonden. De verzettermijn eindigt daarmee op 1 oktober 2014. Het verzet is op 2 oktober 2014 ontvangen.
4.3 Vaste jurisprudentie is dat overschrijding van de verzettermijn leidt tot niet ontvankelijkheid van het verzet, behoudens bijzondere omstandigheden, die overschrijding van de verzettermijn kunnen rechtvaardigen.
4.4 Dergelijke bijzondere omstandigheden heeft klager niet gesteld en zijn de raad evenmin gebleken.
4.5 Het verzet is derhalve niet-ontvankelijk.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet niet-ontvankelijk
Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. L.P.M. Eenens, J.J. van der Gouw, H.E. Meerman, P.J.E.M. Nuiten, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juli 2015.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 8 juli 2015 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.