Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-07-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:226

Zaaknummer

R. 4713/15.23

Inhoudsindicatie

Verzet. Het verzet is buiten de verzettermijn binnen gekomen. Er zijn geen bijzondere omstandigheden aangedragen, die deze overschrijding kunnen rechtvaardigen. Het verzet is niet-ontvankelijk.

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij e-mailbericht van 26 augustus 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 19 januari 2015 met kenmerk K229 2014, door de raad ontvangen op 20 januari 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 11 februari 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 12 februari 2015 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 24 februari 2015 door de raad ontvangen op 2 maart 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 18 mei 2015 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 24 februari 2015 en een brief met bijlagen van 2 mei 2015 van klager.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.2 Klager heeft eind 2013 een onroerende zaak gelegen te Den Haag gekocht van de heer S en mevrouw Z. Na de aankoop heeft klager bij verwijdering van het verlaagde plafond geconstateerd dat de leidingen van het daarboven gelegen pand, voorheen ook eigendom van de heer S en mevrouw Z, door zijn woning heen liepen.

2.3 De notaris heeft op 10 januari 2014 klager geadviseerd de verkoper hiervoor aan te spreken.

2.4 In eerste instantie werd klager bijgestaan door een jurist, maar deze heeft zijn werkzaamheden gestaakt, omdat klager zijn nota’s niet betaalde.

2.5 Verweerder behartigt sinds 8 april 2014 de belangen van klager in bovenomschreven geschil met de verkopers.

2.6 Verweerder heeft de heer S en mevrouw Z op 10 juli 2014 in kort geding gedagvaard.

2.7 De behandeling ter zitting heeft op 7 augustus 2014 plaatsgevonden.

2.8 Tijdens deze zitting is tussen klager en de heer S en mevrouw Z een schikking getroffen, vastgelegd in een proces-verbaal. Overeengekomen is dat de verkopers klager een bedrag van € 4.000,00 zouden betalen tegen finale kwijting.

2.9 Bij e-mailbericht van 26 augustus 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij tekort geschoten is in de behartiging van zijn belangen, nu hij klager onder druk heeft gezet om een schikking te treffen met zijn wederpartij en hij heeft verzuimd belangrijke bewijsstukken aan de rechter te overleggen.

3.2 Het verzet is een nadere uitwerking van de klacht.

 

4 BEOORDELING

4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 Op grond van artikel 46h lid 1 Advocatenwet kan de klager binnen veertien dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline. Nu vast is komen te staan dat de verzending van het afschrift geschied is op 12 februari 2015, eindigde de verzettermijn op 26 februari 2015 om 24.00 uur. Overschrijding van de verzettermijn leidt tot niet-ontvankelijkheid behoudens in geval van bijzondere omstandigheden, die overschrijding van de verzettermijn kunnen rechtvaardigen.

4.3 Klager heeft geen bijzondere omstandigheden aangedragen, die het overschrijden van de termijn kunnen rechtvaardigen. Aan de Raad is ook overigens niet van een dergelijke omstandigheid gebleken.

4.4 Gelet op het feit dat het verzetschrift van klager na de verzettermijn, namelijk pas op 2 maart 2015, bij de Raad is binnengekomen, is klager niet ontvankelijk in zijn verzet.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

 

Aldus gewezen door mr. M.F. Baaij, voorzitter, mrs. J.G. Colombijn-Broersma, J.J. van der Gouw, R. de Haan, J.A. van Keulen, leden, bijgestaan door mr. A.H. van Haga als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 juli 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 8 juli 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.