Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

25-09-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:209

Zaaknummer

15-350a DH/RO

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond. Van klachtwaardig optreden van verweerster zou slechts sprake kunnen zijn indien zij volstrekt tegen beter weten in bepaalde standpunten huldigt, met welke standpunten zij niet gebaat is en die (dus) zijn ingenomen met het uitsluitende doel om klagers te belasten en/of te beschadigen. Uit de ter beschikking staande stukken kan dit niet worden afgeleid.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennis genomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam van 25 augustus 2015 met kenmerk R 2015/70 cij, door de raad ontvangen op 28 augustus 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klagers zijn al vele jaren verwikkeld in diverse juridische procedures.

1.3 Naast die procedures is een groot aantal klachten ingediend, meer in het bijzonder tegen verweerster en haar (toenmalige) kantoorgenoten. Geen van de klachten tegen verweerster en haar (toenmalige) kantoorgenoten is in het verleden gegrond verklaard.

1.4 Bij brief van 31 oktober 2014 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerster en haar (toenmalige) kantoorgenoten.

1.5 Bij brief van 14 september 2015 hebben klagers bezwaar gemaakt tegen de wijze van klachtbehandeling bij de raad.

1.6 Op 15 september 2015 heeft de griffier van de raad klagers bericht – zakelijk weergegeven – dat de wijze van klachtbehandeling is voorgeschreven in de Advocatenwet.

 

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat (onder anderen) verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder stellen klagers verweerder verantwoordelijk voor “de processuele nietigheid van het gehele procesverloop vanaf 7 oktober 2011, dat een aanfluiting is van onze rechtstaat”. Klagers menen dat “het gehele procesverloop tot op de dag van vandaag een continue schending inhoudt van de Gedragsregels en de Advocatenwet”.

 

3 VERWEER

3.1 Verweerster verwijst naar de “talloze kansloze klachten” die klagers reeds hebben ingediend en meldt dat uit de “vele uitspraken van Dekens, Raden van Discipline, rechters, etc. (…), blijkt dat klagers keer op keer tegen beter weten in ongegronde klachten indienen waarmee zij verweerster (red.) en de dekens (red.) onnodig belasten.”.

 

4 BEOORDELING

4.1 Klagers hebben toegelicht waarom sprake zou zijn van de (door klagers aldus genoemde) processuele nietigheid. Het is echter niet aan de tuchtrechter om daaromtrent een oordeel te vormen.

4.2 Uit de stukken blijkt dat klagers (wederom) aan een civiele rechter de vraag hebben voorgelegd of zij in juridische zin het gelijk aan hun zijde hebben. De civiele rechter is in deze kwestie de juiste instantie.

4.3 Van klachtwaardig optreden van verweerster zou slechts sprake kunnen zijn indien zij volstrekt tegen beter weten in bepaalde standpunten huldigt, met welke standpunten zij niet gebaat is en die (dus) zijn ingenomen met het uitsluitende doel om klagers te belasten en/of te beschadigen. Uit de ter beschikking staande stukken kan dit niet worden afgeleid.

4.4 Gelet op het vorenstaande zal de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond verklaren.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder als griffier op 25 september 2015

griffier     voorzitter

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 29 september 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klagers 

en per gewone post aan:

- klagers

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, Postbus 85491, 2508 CD Den Haag (fax: 088-2053707). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de Raad van Discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.