Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-11-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:242

Zaaknummer

OB 5 - 2015

Inhoudsindicatie

Geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat verweerder onwaarheden aan de rechter heeft verkondigd. De civiele geschillen tussen klagers en de cliënten van verweerder (waaronder executiegeschillen) dienen door de civiele rechter te worden beoordeeld.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 2 november 2015

in de zaak OB 5 - 2015

 

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 6 februari 2015 op de klachten van:

 

 

 

 

klagers

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 7 januari 2015   met kenmerk 48/14/113K , door de raad ontvangen op 9 januari 2015 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 6 februari 2015 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 10 februari 2015 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 18 februari 2015, door de raad ontvangen op 19 februari 2015 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 september 2015 in aanwezigheid van klager sub 1 en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-   de brief van de deken dd. 7 januari 2015;

-   de brief van klagers dd. 16 januari 2015, met bijlagen;

-   de beslissing van de voorzitter dd. 6 februari 2015 waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-   het verzetschrift van klagers d.d. 18 februari, ontvangen dd. 19 februari   2015, met bijlagen;

-   de brief van verweerder dd. 4 juni 2015;

 

2          FEITEN en klacht

2.1     Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klagers in verzet in zoverre niet opkomen. 

2.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.            verweerder rechtstreeks telefonisch contact heeft gehad met de rechter, zonder dit vooraf te bespreken met de advocaat van klagers en zonder dat hiervoor toestemming was verleend,

2.            verweerder is overgegaan tot onterechte beslaglegging op grond van onjuiste informatie aan de rechtbank,

3.            verweerder volstrekt roekeloos heeft gehandeld door te executeren terwijl hoger beroep was ingesteld tegen het vonnis van 15 december 2010, terwijl hij wist dat er geen dwangsommen waren verbeurd en dat klagers de koopsom, de notaris- en kadasterkosten en overdrachtsbelasting noch uit eigen middelen noch uit geleende middelen konden voldoen,

4.            verweerder volstrekt roekeloos heeft gehandeld door beslag te leggen op de aandelen van drie B.V.’s van architectenbureau X B.V. terwijl er geen dwangsommen waren verbeurd,

5.            verweerder volstrekt roekeloos heeft gehandeld door beslag te leggen op twee privéwoningen op grond van onjuiste informatie aan de rechtbank terwijl er geen dwangsommen waren verbeurd,

6.            verweerder volstrekt roekeloos heeft gehandeld door executoriaal beslag te leggen op drie percelen te G., terwijl er geen dwangsommen waren verbeurd,

7.            verweerder volstrekt roekeloos heeft gehandeld door executoriaal derdenbeslag te leggen onder V, terwijl er geen dwangsommen waren verbeurd,

8.            verweerder volstrekt roekeloos heeft gehandeld door executoriaal derdenbeslag te leggen onder M. en executoriaal derdenbeslag te leggen onder de veilingkopers, terwijl er geen dwangsommen waren verbeurd,

9.            verweerder de navolgende conservatoire/executoriale (derden)beslagen niet heeft doorgehaald:

·                    op de registergoederen van A.

·                    op de aandelen van N,U en V.

·                    op de twee privé-woningen

·                    op de drie percelen te G.

·                    onder V.

·                    onder M.

·                    onder de veilingkopers,

zulks naar aanleiding van het tussenarrest van het gerechtshof Den Bosch van 11 december 2012, waarin is overwogen dat er geen dwangsommen zijn verbeurd.

 

3          VERZET

3.1      De grond van het verzet houdt zakelijk weergegeven het volgende  in:

De beslissing van de voorzitter is onjuist omdat de voorzitter de klachten van klager onjuist heeft beoordeeld. Klager handhaaft zijn klacht.

 

4          BEOORDELING

4.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

4.2      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Klagers hebben ook in verzet geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd noch een nadere toelichting gegeven waaruit blijkt dat verweerder onwaarheden aan de rechter heeft verkondigd dan wel anderszins de grens die hem als advocaat van de wederpartij vrij stond heeft overschreden. De civiele geschillen tussen klagers en de cliënten van verweerder (waaronder executiegeschillen) dienen door de civiele rechter te worden beoordeeld. De tuchtrechter komt geen bevoegdheid toe om civiele geschillen te beslechten.

4.3      Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.4      Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

 

De raad van discipline:

 

verklaart het verzet ongegrond

 

 

Aldus gegeven door , mr. P.H. Brandts, voorzitter, mrs. S.A.R. Lely, A.L.W.G. Houtakkers A.J.F. van Dok en E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 november 2015

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 november 2015

 

verzonden aan:

-     klagers

-     verweerder

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost- Brabant

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.