Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

02-11-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:240

Zaaknummer

L 63 - 2015

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat aan verweerder ten onrechte informatie is verstrekt, omdat hij zich ten onrechte zou hebben uitgegeven als praktiserend advocaat van klager.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

 

Beslissing van 2 november  2015

in de zaak L63- 2015

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 12 mei 2015 op de klacht van:

 

 

 

klager

 

 

 

tegen:

 

 

 

 

verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 22 april 2015 met kenmerk DOK 14-196, door de raad ontvangen op 23 april 2015 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De voorzitter van de raad heeft de klacht bij beslissing van 18 mei 2015 als kennelijk ongegrond afgewezen. Deze beslissing is op 22 mei 2015 verzonden aan klager en verweerder.

1.3      Bij brief d.d. 2 juni 2015, op 3 juni 2015 door de raad ontvangen, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 7 september 2015 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-            de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

                 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-            het verzetschrift van klager d.d. 2 juni 2015.

 

 

 

2          FEITEN en klacht

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt. 

2.2      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerder in 2012, stellende dat hij de advocaat van klager was, tweemaal bij de ANWB informatie heeft ingewonnen, terwijl klager de samenwerking met verweerder in 2009 beëindigd had.

 

3          VERZET

3.1      De gronden van het verzet houden zakelijk weergegeven in:

Verweerder heeft zich wel uitgegeven als advocaat van klager. Dit blijkt uit de e-mailberichten van de heren S. en B., medewerkers van de ANWB.

 

4          BEOORDELING

4.1      Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

4.2      Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerder eenmaal telefonisch en eenmaal per e-mailbericht d.d. 13 augustus 2012 contact heeft opgenomen met de ANWB. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat uit het e-mailbericht van verweerder d.d. 13 augustus 2012 blijkt dat verweerder er geen misverstand over heeft laten bestaan dat hij als advocaat van klager had opgetreden en dat hij zich in het kader van een aansprakelijkstelling van klager jegens verweerder tot de ANWB wendde.

4.3      Verweerder heeft de stelling van klager, dat verweerder zich in het telefoongesprek heeft uitgegeven als advocaat van klager, uitdrukkelijk betwist. De raad overweegt dat de medewerker van de ANWB wellicht een andere perceptie heeft van hetgeen tijdens het telefoongesprek door verweerder is gezegd dan verweerder, maar dit leidt naar het oordeel van de raad nog niet tot de conclusie dat verweerder zich tijdens het telefoongesprek ook als advocaat van klager heeft uitgegeven. Nu de opvattingen over de inhoud van het telefoongesprek uiteenlopen kan de raad de feitelijke inhoud van het telefoongesprek niet vaststellen.

4.4      De raad is op grond van het bovenstaande van oordeel dat klager onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die de conclusie rechtvaardigen dat aan verweerder ten onrechte informatie is verstrekt, omdat hij zich ten onrechte zou hebben uitgegeven als praktiserend advocaat van klager. Wat wel vaststaat is dat de informatie die verweerder heeft verkregen, door hem is verkregen op basis van zijn e-mailbericht d.d. 13 augustus 2012, waarin hij geen misverstand over zijn positie heeft laten bestaan.

4.5      Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden derhalve niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht kennelijk ongegrond bevonden. Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

                        verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, U.T. Hoekstra, H.C.M. Schaeken, E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 november 2015.

 

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 3 november 2015

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

 

en per email aan:

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.